Music from a galaxie not so far away
Various
Zephyrus / ECM
Jazzmuzikanten en -labels flirten al sinds het begin met muziekjes uit de verste uithoeken van onze planeet en met het erfgoed uit vervlogen tijden. Hierbij een aantal intrigerende releases.
foto © David Cowan
Gaïsha – Ana Aïcha
Zephyrus
Een nieuw Belgisch-Marokkaanse septet rond zangeres Aïcha Haskal met verder in de rangen nog muzikanten gerekruteerd bij Sylvie Kreusch, Va Fan Fahre, De Beren Gieren en Echoes Of Zoo. Onder hen bassist Lieven Van Pée en percussionist Falk Schrauwen.
Ze brengen een opzwepende mix waarvoor ze inspiratie en materiaal haalden uit een heel uiteenlopend aanbod van stijlen. Centraal staan de vocalen van Haskal en haar Marokkaanse roots. Deze basis wordt verrijkt en uitvergroot met dub, surfklanken, vintage orgeltje, spacy popmelodieën en de nodige psychedelische inkleuringen. Dit alles geprangd tussen een akoestische intro met oud en een gelijkaardige extro.
Aïcha Haskal (wiens voornaam vrijheid betekent) komt bovendien op voor meer gender gelijkheid en minder onderdrukking van vrouwen. Helaas werden de teksten/vertalingen niet bijgevoegd. Toch een van de betere en vooral originele releases in het genre.
Jiraan – Sirto
Zephyrus
Initiatiefnemer van deze groep is de veelzijdige violist, componist en arrangeur Shalan Alhamwy die de nodige bekendheid heeft in de Gentse wereldmuziekscene maar ook daarbuiten. Samen met een heel eclectisch ensemble brengt hij een programma rond sirto(s), traditionele muziek die terug te vinden is in streken van Griekenland, Turkije, Syrië en Arabische landen. Jiraan betekent niet toevallig buren.
Overheersend is de melancholische en slepende toon ook al staan er heel wat typische dansnummers op het programma. Naast traditionals bevat de setlist composities van Ross Daly en Shalan Alhamwy zelf evenals een stukje Bach (‘Zion Hört’). Bij dit alles is er voldoende ruimte voor improvisatie.
Het uitgebreide instrumentarium (violen, kemenche, cello, contrabas, saxofoon, klarinet, duduk, fluit, oud, piano, accordeon,…) komt daarbij goed van pas. Er duiken af en toe onverwachte jazzaccenten bij (‘Hubava Si’!).
Een album op het snijpunt van culturen en stijlen zoals dat heet.
Anders Jormin/Lena Willemark/
Karin Nakagawa/Jon Fält
Pasado En Claro
ECM
De „grande dame“ van de Zweedse folk in gezelschap van bassist Anders Jormin en koto-speler Karin Nakagawa samen met drummer en percussionist Jon Fält.
De vier gaan hier voor een dichterlijke kruisbestuiving van teksten ontleend bij Petrarca, Octavio Paz, hedendaagse Scandinavische poëzie en oude Chinese en Japanse bronnen. Lena Willemark zingt, speelt viool en voegt er terloops nog wat eigen teksten aan toe. Elke muzikant onderlijnt en accentueert op uiterst broze en intimistische wijze de zang terwijl er genoeg ruimte blijft voor de nodige experimentele motieven (‘The Women Of The Long Ice’ !).
Een kalligrafisch luisterspel uitgewerkt met de methodiek van een cartograaf.
Stephan Micus – Thunder
ECM
Voor deze ‘Thunder’ haalde multi-instrumentalist Stephan Micus de inspiratie bij de muzikale traditie van de Tibetaanse kloosters waar de vier meter lange hoorn (dung chen) een van de klankbepalende instrumenten is. Je hoort dit meteen in de aanzwellende openingstrack met de alles verklarende titel ‘A Song For Thor’. Er komen tevens allerlei soorten drums en belletjes aan te pas. De juiste sfeerzetting voor wat volgt.
Vijftig minuten lang spreidt Micus een religieuze en meditatieve walm over de luisteraar met een uitgebreid traditioneel instrumentarium uit de regio maar ook uit gebieden van Zuid Amerika, West Afrika, Zuid Afrika, Indië, Japan, Borneo en zelfs Zweden. Negen nummers onder de vorm van gebedsmomenten met verdere titels als ‘A Song For Vajrapani’, ‘A Song For Zeus’ of nog ‘A Song For Ishkur’, telkens met de nodige achtergrondinformatie.
Een meer rituele zen soundtrack dan dit krijg je voorlopig niet te horen. Sowieso een kluif voor muzieketnologen. Wie Manu Hermia zijn dubbel-cd’s ‘Le Murmure De L’Orient’ apprecieerde moet zeker eens luisteren naar ‘A Song For Leigong’.
Tekst © Georges Tonla Briquet - foto © David Cowan