Thomas Decock & Artan Buleshkaj - Plain Songs
T
Eigen productie, 2024
Thomas Decock uit Oostende is actief in de Belgische scene, met name met zijn eigen quintet of, als sideman, met het Steven Delannoye Quartet.
Hij speelt meestal post-bop jazz, waarvan je een idee kunt krijgen door naar zijn debuutalbum ‘Light Travelers’ uit 2016 te luisteren. Hier heeft hij een team gevormd met een andere gitarist, Artan Buleshkaj, oorspronkelijk uit Kosovo en nu gevestigd in Gent, wiens projecten een fijn eclecticisme onthullen, variërend van moderne en soms free jazz tot jazzrock, electro en big bands.
Feit blijft dat deze twee een gedeelde voorliefde hebben ontdekt voor Amerikaanse folklore en voor de folk-, country- en bluessongs die de verbeelding aan de overkant van de Atlantische Oceaan prikkelen. Een paar concerten om in de stemming te komen, gevolgd door een studiosessie in de lente van 2024... en ‘Plain Songs’ was klaar om zijn openbare leven aan te vangen.
Hoewel de twee coleiders ook componisten zijn, zijn er geen eigen composities te vinden onder de twaalf nummers op dit album. De covers daarentegen ontvouwen zich als een windroos, variërend van een pastoraal John Scofield-deuntje (waaraan het album zijn titel ontleent) tot een Joni Mitchell-folksong (“Marcie”), een nostalgische melodie van de Zuid-Afrikaan Abdullah Ibrahim (“Maraba Blue”), een Amerikaans folkthema uit het begin van de twintigste eeuw van Elizabeth Cotten (“Freight Train”) en Thelonious Monk's “Locomotive” in een luchtige interpretatie.
De twee gitaristen hebben een heel zuiver geluid, spelen vrijwel zonder speciale effecten en zonder onnodig vertoon van virtuositeit: dit is ver verwijderd van de duizelingwekkende akoestische uitwisselingen van Al Di Meola/John McLaughlin, en dichter, ook al zijn de speeltechnieken anders, bij de geest van een duo als Mark Knopfler/Chet Atkins, gekenmerkt door subtiele arrangementen, gebeitelde melodieën en countrymuziek vermengd met jazz.
Soms, vooral op Willie Nelson's “Crazy” en Paul Motian's “Prairie Avenue Cowboy”, moet ik denken aan Bill Frisell, een andere liefhebber van open ruimtes, Americana en de open snaar, terwijl Doc Watson's “Deep River Blues” me doet denken aan een ander ooit beroemd akoestisch duo: Bert Jansch/John Renbourn.
De twee gitaristen, die dezelfde fijngevoeligheid delen, weten een vorm van poëzie tevoorschijn te toveren. Strakke schoonheid, prachtige klankkleuren. En de muziek vloeit erdoorheen, ontroerend, suggestief en vol finesse, als een uur respijt in een hectisch leven... gewone liedjes, gewoon plezier!
© Pierre Dulieu (vrije vertaling : Jos Demol)
Een samenwerking Jazz’halo / Dragon Jazz Only / JazzMania