Rêve d’Éléphant – Dance Dance
R
IGLOO / WERF
Geen retrospectieve of een ‘Best Of’ bij Rêve d’Éléphant om hun twintigjarig jubileum te vieren. Wel een nieuwe bezetting en een (lichte) koerswijziging. De tegendraadsheid en vitaliteit bleven gelukkig intact.
Een heel wat minder surrealistische titel dan in het verleden voor het vijfde album van Rêve d’Éléphant. Tot je gaat luisteren en merkt dat dit geen pure dansmuziek is maar een muzikaal cryptogram boordevol hints naar diverse bronnen waaronder het eigen verleden. De tweespalt tussen groove en experiment wordt daarbij ten volle benut. Cerebrale doordenkertjes winnen het deze keer van de flamboyante aanpak, zij het weliswaar nog steeds in een typische Rêve d’Éléphant context.
Zo is er de funky opener ‘BK’ die meteen de parallellen blootlegt tussen New Orleans (Treme) en het repertoire van de Gilles de Binche. Het feestgedruis wordt nadien meteen stilgelegd (‘Papillon’). De rustige trombone solo en broze gitaarriedels reflecteren een bedrieglijke lichtvoetigheid die ze later vakkundig onderuithalen. Twee nummers van Michel Massot die als componist nog te dikwijls onderschat wordt. In eenzelfde trant zijn er ‘Post-Scriptum’ (met sluimerende dreiging), ‘Stretch In Blue’ (getekend door onderlinge steekspelletjes tussen de blazers) en ‘La Complainte De Bernard’. In dit laatste lijkt het of iemand in zijn archieven rommelt op zoek naar een verloren dossier en een onverwachte bezoeker (in casu gitarist Dechêne) met zijn gevolg (de blazerssectie) de archivaris laat opschrikken en de hele boel volledig overhoop gooit. Drie stukken van Pierre Bernard, nog zo een miskende componist.
‘Fureur Volatile’ (Bernard/Debrulle/Massot) is een sterk staaltje avant-gardisme zoals alleen deze bende kan brengen. Met aangepaste solo’s van gitarist Nicolas Dechêne en nieuweling trompettist Christian Altehülshorst die duidelijk het juiste DNA in het bloed heeft. ‘Danse, Danse, Danse’ is de tiki exotica van Martin Denny getransponeerd naar de wereld van dit bonte gezelschap waarin elkeen kleurrijke kanttekeningen toevoegt met uiteindelijk totale ontsporing als gevolg. Een haast gelijkaardig scenario horen we in ‘Quarte Blanche’ dat aanvankelijk gedrenkt is in een zwoel latin parfum maar eindigt in licht hallucinerende taferelen. ‘Nemo’ vormt de passende afsluiter met een lichte Balkan-touch.
Met dergelijk materiaal mag het belang van de geluidsingenieur niet onderschat worden en dat is na al die jaren nog steeds Christine Verschorren. Want bij Rêve d’Éléphant is het net zoals in de films van Jacques Tati: kijken en zien evenals luisteren en tevens horen. Elk detail telt en vormt een onmisbare schakel in het geheel.
‘Dance Dance’ is opgedragen aan Rik Bevernage die de groep van in het begin alle kansen gaf bij het W.E.R.F.-label. Hij zou fier geweest zijn omdat ze trouw blijven aan zichzelf maar vooral ook omdat dit de eerste volwaardige coproductie is tussen het Waalse Igloo en het Vlaamse W.E.R.F. .
© Georges Tonla Briquet
Musici:
Pierre Bernard: fluiten
Michel Debrulle: drums, Binche basdrum
Nicolas Dechêne: gitaar
Christian Altehülshorst: trompet
Michel Massot: trombone, stem, sousafoon, eufonium
Louis Frères: bas
Stephan Pougin: drums, congas, bongos, daf, darbouka
www.igloorecords.be
Live 2020
21.10: 18u30 & 21.00, BOZAR (Brussel)