Otto Kintet - Wildernis
O
Choux de Bruxelles
Met ‘Wildernis’ levert het Otto Kintet al zijn derde geesteskind af. Frontman is de Brusselse contrabassist en componist Otto Kint.
‘Train Of Dots’ lijkt een rustige opener, erg toegankelijk met de warme tenorsaxklank van Jeroen Capens, tot na een viertal minuten het hele ensemble de duivels ontbindt in een climax.
‘Wan.de.len.’ wordt gedragen door indringende drums en sax die een latin ritme spelen waarboven de piano soleert. Na deze intro neemt de tenorsax even over, gevolgd een rustmoment van waaruit opgebouwd wordt naar het thema. Dan ontstaat er een duel, met effecten, tussen sax en synths, al lijkt hier ook Capens’ klarinet tussen gemixt.
Die klarinet opent solo en met veel aspiratie in ‘Fontanel’, dat uiteindelijk de hele track door een impressionistische droomwereld blijft na de ambiance in de eerste tracks. Die rust blijft nog hangen, want in ‘Glinstergloed’ blijft iedereen zoeken onder impuls van lage tenorsaxklanken. Uiteindelijk mondt deze expeditie uit in een tango. In ‘Piedade’, het langste nummer, is de ritmesectie weer op dreef, maar blijft het kwintet in de Latin sfeer hangen. De lange maar toch nog duidelijke opbouw gaat over in een heerlijk pianosolo van Martin Salemi, waarna alweer de tenorsax de rol overneemt. ‘Aardplaat’ is midtempo, zacht en poppy als een song van Spinvis - de titel helpt - en de melodielijn van de sax had deze poëet even mooi gezongen.
Na twee levendige tracks roept ‘Science Friction’ weer op tot introspectief mijmeren. De pianist zoekt zijn weg, aarzelt, accelereert schijnbaar om dan weer uit te kijken. Het doet wat denken aan Bernlefs column waarin hij jazz vergeleek met van de trap vallen. Na deze fricties ontstaat echter vlug de nodige dynamiek om het werk tot leven te brengen. Tenorsax en gitaar lijken verwikkeld in een vraag-en-antwoordspel waarbij de ene de andere niet laat uitspreken, maar de wildernis zoals op het einde van de openingstrack blijft deze keer uit. We vermoeden ook dat Martin Salemi enige bewondering koestert voor Bram De Looze.
De titels van de slottracks verwijzen naar eerdere nummers. Inderdaad grijpt ‘Glinstergloed 2’ terug naar het einde van het eerste deel, met nu de sax prominenter in het hogere register. ‘Fontanel 2’ leunt minder aan bij het gelijknamige, maar lijkt op de finale van een toneelstuk waar alle rollen nog even opkomen om met een gezamenlijke boodschap af te sluiten.
Een plaat recenseren in de volgorde van de tracks is zelden wenselijk, maar hier zit zo’n subtiele lijn in, dat het de meest logische keuze was. De vraag is of deze volgorde live zomaar doorbroken zal worden. Dat kan, want het blijven stuk voor stuk geslaagde werkjes. Toch maakt deze voorstelling het geheel misschien nog beter dan de delen apart.
Eind februari volgen enkele concerten in Antwerpen, Brugge en Brussel. Gaan!
© Olivier Verhelst
Musici:
Otto Kint: contrabas, composities
Martin Salemi: piano, synth
Lukas Somers: gitaar
Daniel Jonkers: drums
Jeroen Capens: tenorsax, klarinet