Octurn – Veress Variations
O
Peewee!
Voor het nieuwe album van Octurn zocht artistiek leider Bo van der Werf inspiratie bij de Hongaarse componist Sándor Veress en diens ‘Trio Per Archi’.
De vaste kern van de groep (Dré Pallemaerts, Fabian Fiorini, Jozef Dumoulin, Bo van der Werf) werd uitgebreid met klarinettist Joris Roelofs en een vrouwelijk strijkerstrio (Laure Bardet, Eugénie Defraigne, Esther Coorevits).
Bo van der Werf zijn fascinatie voor Messiaen blijft onverminderd evenals zijn concepten over jazz en improvisatie. Deze keer ging de aandacht naar ‘Trio Per Archi’ van Sándor Veress. Hij wijkt hiermee niet zo ver af van zijn interessegebied gezien de links van Veress enerzijds met Bartók en Kodály (hij was hun leerling) en anderzijds met Kurtág en Ligeti (die bij hem in de leer kwamen).
Het oorspronkelijke ‘Trio Per Archi’ duurt een twintigtal minuten en is opgedeeld in ‘I. Andante’ en ‘II. Allegro Molto’ terwijl de cd van Octurn afklokt op eenenzeventig minuten. De verklaring hiervoor zijn de verschillende variaties gecomponeerd door van der Werf, Jozef Dumoulin (‘X’) en Fabian Fiorini (‘Interlude’, ‘Dynamics’). Concreter uitgedrukt goochelt Octurn met begrippen en methodes als kristallisatie van vormen, transformatie van ritmische en harmonische cellen, aleatorische structuren, polymodale exploraties, abstracties van melodieën en variationele principes. Het eindresultaat is een gedurfde maar vooral doordachte benadering die wel afwijkt van het oorspronkelijke werk door ingevoerde links met onder meer jazz en electronics.
Het octet creëert een interne wereld die het vervolgens verbindt met de omringende buitenwereld door eigen idiomen en herkenbare elementen te gebruiken. Daarbij hanteert het gezelschap een filosofie om stijlelementen uit verschillende genres te integreren. Eveneens typerend is de procedure om de tweespalk tussen partituur en improvisatie continu te heroriënteren. Opvallend bij dit alles is dat ze het onzichtbare zichtbaar maken zoals Spilliaert in zijn marines. Alomtegenwoordig is tevens de vrijheid om de fantasie nooit aan banden te leggen. Het begrip vrijheid was trouwens uiterst belangrijk bij Veress die leefde in een woelig tijdperk (twee wereldoorlogen, de onafhankelijkheidsstrijd van Hongarije).
De donkere tonen van de strijkers schetsen aanvankelijk een licht golvende beweging van tristesse taferelen (‘I-andante’). In het daaropvolgende ‘variation 5’ noteren we de eerste oprispingen en tintelende klanken door het volledige instrumentarium. Er ontspint zich een subtiel spel van contacten leggen om zo verder een structuur uit te werken. Elk onderdeel heeft op die manier specifieke kenmerken en ontwikkelingen maar sluit telkens aan bij het algemeen vooropgezet kader.
‘variation 6’ is dan weer meer opgebouwd met een crescendo verloop en meer expliciete drumuithalen. Korte ritmische injecties worden geïntroduceerd en wisselen af met telkens verschillende sfeerzettingen. Af en toe duiken expliciete jazzgetinte passages op (‘interlude’, ‘variation 1’). In andere variaties is het Dumoulin die een paar keer de aandacht naar zich trekt met ijle soundscapes en zijn kenmerkende spielereien.
‘Trio Per Archi’ in de versie van Octurn is zo een aaneenrijgen van improvisatie en vastgelegde ankerpunten met een narratieve onderbouw getekend door de herkenbare signatuur van componist Bo van der Werf.
© Georges Tonla Briquet
Musici:
Bo van der Werf: baritonsaxofoon
Joris Roelofs: basklarinet
Fabian Fiorini: piano
Jozef Dumoulin: toetsen
Dré Pallemaerts: drums
Laure Bardet: viool
Esther Coorevits: altviool
Eugenie Defraigne: cello
Octurn website