NΔBOU – You Know (ov)
N
Out Note Records OTN643
De clichés over de trombone en trombonisten zijn legio. Deze muzikanten zijn de backbenchers van het orkest en genieten vaak een bedenkelijke reputatie, van lomp tot opdringerig, ook in eigen middens. Wolter Wierbos houdt bijvoorbeeld niet van het “technisch gepiel” van J.J. Johnson. ‘The Right Instrument For Your Child: A Practical Guide For Parents And Teachers’ (Ben-Tovim & Boyd, 2005) is milder en raadt de trombone aan voor evenwichtige en creatieve kinderen: het is geen instrument waar ze hun opgekropte energie mee kwijt kunnen, zoals de trompet. De onderschatte en ons veel te vroeg ontvallen Adriaan Jaeggi, auteur maar voordien kandidaat-conservatoriumstudent, schreef met ‘Tromboneliefde’ een ode aan zijn lievelingsinstrument. Iemand die nog een must-read zoekt?
Nabou Claerhout leek met haar bloedmooie eersteling ‘Hubert’ dit instrument in een positief daglicht te willen stellen. Nu, twee jaar later is er de opvolger ‘You Know’ met dezelfde bezetting. Vaak lees je recensies waarbij de opvolger van het debuut rijper en volwassener klinkt, bij commentaren voer NΔBOU is dat niet anders. Qua stijl leunt de nog maar 28-jarige met West-Vlaamse roots dichter bij de Britse nu-jazz aan dan op ‘Hubert’. Het gebruik van effectpedalen is alvast explicieter aanwezig. Net als Nabou zelf gaan drummer Mathias Vercammen en gitarist Roeland Celis vaker tekeer, erop vertrouwend dat Trui Amerlinck op haar contrabas de serene baken blijft – een beetje zoals Anneleen Boehme in de begindagen van LABtrio.
De hoes toont een griezelig kleureneffect op een appartementsblok, vermoedelijk met een EPC-certificaat G en de erg filmische opener ‘You Know’ geeft het gevoel dat je een grote stad binnen rijdt, maar niet met plezier. Je betreedt Brussel niet via Ter Kamerenbos of de basiliek van Koekelberg, maar onder het viaduct langs de troosteloze, al dan niet leegstaande industriegebouwen van Vilvoorde. Zelf geeft deze jongedame ook grif toe dat ze meestal ’s nachts componeert, aan de piano. Gaandeweg wordt de sfeer wat rooskleuriger en eindigt de band in een climax waarbij alles wat ingehouden werd naar boven komt.
De titeltrack klinkt optimistischer met een frisse en virtuoze gitaarsolo van Roeland Celis. Stevige, bijna rockende drums en de lagere tonen van de trombone nemen de illusie weer weg, maar gelukkig zorgen ze ook voor verrassende stops die de luisteraars op het verkeerde been zetten. ‘Chill’ rijdt verder de ingeslagen weg in, met nu een helderdere trombonesound. De solo die Nabou hier geeft is een eerste hoogtepunt op dit schijfje. Net wanneer de luisteraar zich daarin lijkt te nestelen, passeert ‘K.I.P.’. Passeert, want dit ultrakorte nummer, dat meer met rock dan jazz vandoen heeft, start met een fade-in en eindigt nog geen twee minuten later abrupt.
Op lp heeft het ongetwijfeld een gans ander effect dan op cd (of – The horror! – Spotify), maar de breuk met wat volgt kan nauwelijks groter zijn. ‘In The House Of F (Intro)’ is een rustpunt waar Nabou Claerhout met weinig noten, maar des te meer gevoel voor sound, het eigenlijke ‘In The House Of F’ op gang trekt. Hoewel Nabou daar zelf ineens een funky lijn trekt, waarna de gitaar dit overneemt zodat ze haar solo kan brengen, loopt deze overgang vrij vlot en meestal krijgt zo’n sterke intro niet eens het privilege om een aparte track te zijn.
Op ‘Will We Remember You’ lijkt alles samen te komen: de filmische mijmeringen van de trombone gaan de strijd aan met het heftiger werk van drum en gitaar, maar aan het einde wint de koperblazer. Trui Amerlincks basspel komt steviger uit de verf in de inleiding van ‘Who Owns What’, dat een stevige vaart aanhoudt als was het de laatste rechte lijn. Nabou schittert zelf nog een keer in een virtuoze solo in wat over de hele plaat gezien de sterkste track is en bevestigt dat ze meer dan een belofte is.
© Olivier Verhelst