Merope – Naktès
M
Granvat
Een afgeslankte groep van kwintet naar trio voor de nieuwe cd van Merope maar de vaste duidingspunten blijven.
Op ‘9 Days’ en ‘Amaranthine’ waren er nog een contrabassist en een percussionist bij. Deze keer is de bezetting beperkt tot het basistrio van Bert Cools, Indrė Jurgelevičiūtė en Jean-Christophe Bonnafous.
Ander verschil is dat de kunstzinnige psychedelica kenmerkend voor de vorige hoezen, vervangen wordt door een meer impressionistische kijk. Een lichte verschuiving die uiteindelijk geen invloed heeft op de muzikale uitwerking. Bucolische zang, bansuri en akoestische gitaar (verrijkt met wat elektronische effecten) vormen net zoals in het verleden de kern van het groepsgeluid. Ook de spacy soundscapes blijven een wezenlijk onderdeel. Sterk is nog steeds hoe ze dit alles inkleuren met diverse elementen uit andere culturen. De haast fluisterende zang van Jurgelevičiūtė wordt daarbij gekenmerkt door een typisch timbre dat past bij volksliederen maar ze weet dit telkens om te buigen en af te vlakken zodat enkel nog een folkgetint patina resteert.
Over heel de lijn beperken ze de dynamiek tot licht golvende trillingen die spanningsbogen doen ontstaan in de dimensie tussen tijd en ruimte. Toch stagneert het geheel nergens. Het trio hanteert vakkundig een getemperd elan van begin tot einde. Lichte detailverschuivingen maken het verschil.
Natuurlijk en elektronisch geruis glijden continu in elkaar over. Niet echt verwonderlijk gezien de opnamen plaatshadden in “a tiny cosy room with a starry sky above”.
Voor fans van Agnes Obel, Elina Duni, Lena Willemark, Eluvium, ‘Le Murmure De L’Orient’ (Manuel Hermia), Klaus Schulze en iedereen die er niet voor terugdeinst de tijd even stil te zetten. Muziek waarvan een warme gloed uitstraalt maar die tegelijk ook voor koude rillingen zorgt en waarbij je afglijdt in een magische droomwereld.
Musici:
Bert Cools: gitaar, synthesizer, electronics
Indrė Jurgelevičiūtė: zang, kanklès
Jean-Christophe Bonnafous: bansuri
www.meropemusic.com
www.granvat.com
© Georges Tonla Briquet