Mary Halvorson’s CODE GIRL – Artlessly Falling
M
Firehouse 12 Records
Met ‘Artlessly Falling’ bewandelt Mary Halvorson wederom andere paden. Haar zelf gepende teksten primeren of zijn minstens evenwaardig als de muziek die ze hierrond componeerde.
Niet dat Halvorson zich plots ontpopt als volbloed singer-songwriter. Ze deed dat reeds enigszins op het debuut van Code Girl. Het is wel zo dat ze voor ‘Artlessly Falling’ eerst gedurende maanden een aantal teksten schreef en pas daarna begon te componeren met de nodige ruimte voor improvisatie tijdens de opnamen. Zoals te verwachten hield ze het niet bij simpele verhaaltjes of standaard poëziestructuren maar hanteert ze sjablonen als haibun, pantoum, villanelle en sestina die ze uitwerkt boordevol cryptische hints maar ook met rechtstreekse verwijzingen naar welbepaalde inspiratiebronnen.
Twee personen speelden een belangrijke rol bij de opzet van het hele project, schrijver en dichter David Breskin voor inspiratie en het kanaliseren van de rijmvormen en niemand minder dan haar groot idool Robert Wyatt. Deze laatste leende zelfs zijn stem voor drie nummers. Amirtha Kidambi, vertrouwelinge sinds een tijdje en tevens te horen op de vorige opname van Code Girl, neemt grotendeels de rest van de vocalen voor haar rekening. Andere bekenden die hier opdagen zijn bassist Michael Formanek en drummer Tomas Fujiwara, haar partners bij het trio Thumbscrew. Nieuwe gezichten in het gezelschap zijn de jonge trompettist Adam O’Farrill en tenorsaxofonist Maria Grand (die eveneens invalt als vocalist).
Openingstrack ‘The Lemon Trees’ zet in op een wat onverwachte bucolische en haast sacrale wijze met O’Farrill die aanvankelijk als een aartsengel aan het firmament verschijnt maar zich geleidelijk aan ontpopt als de advocaat van de duivel met een drummer die gretig in zijn voetstappen treedt. De rustgevende zang (Robert Wyatt) wordt daarbij in contrast geplaatst met de rest van het muzikaal gebeuren. Een introductie die zowel voor verwarring als verwondering zorgt. Zo gaat het net iets meer dan een uur verder. Experimentele patronen en tegenpolen kruisen elkaar continu.
Als gitarist blijft Halvorson haar onvoorspelbare zelf met die typisch hoekige en gekartelde stijl die op geen enkel moment vast te pinnen is. Meest extreme accolade is het progrock getinte ‘Wall And Roses’ (Robert Wyatt “oblige”) met Halvorson als discipel van Jimi Hendrix! Afsluiten doen ze met de onscherpe en troebele titeltrack waarin O’Farrill nog een laatste maal mag schitteren, net zoals hij dat deed in het begin. Zo is de cirkel rond.
‘Artlessly Falling’ houdt het midden tussen enerzijds performance en muziektheater in het verlengde van Laurie Anderson haar werk en anderzijds een intrigerende “huis clos” gemonteerd rond de strikte metrische matrixen die gerespecteerd worden. Verschenen op het label Firehousé 12 van Nick Loyd en Taylor Ho Bynum.
© Georges Tonla Briquet
Musici:
Amirtha Kidambi: zang
Maria Grand: tenorsaxofoon, stem
Adam O'Farrill: trompet
Mary Halvorson: gitaar
Michael Formanek: bas
Tomas Fujiwara: drums
Robert Wyatt: zang
www.maryhalvorson.com
www.firehouse12records.com