Lucian Ban/John Surman/Mat Maneri – Transylvanian Folk Songs
L
Sunnyside Records
Béla Bartók en jazz vormen al lang een avontuurlijk paar. De Roemeense pianist en componist Lucian Ban waagt zich op zijn beurt aan dergelijke kruisbestuiving in het gezelschap van niemand minder dan John Surman en Mat Maneri.
De laatste keer dat Lucian Ban in de kijker stond bij Jazz’halo was naar aanleiding van zijn concert in BOZAR rond het werk van zijn landgenoot George Enescu (‘Deconstructed’). Tijdens het interview dat we met hem hierover hadden in november 2019 (lees HIER) wijdde hij reeds enthousiast uit over deze ‘Transylvanian Folk Songs’, live opgenomen precies een jaar eerder (maar pas in januari 2020 finaal gemixt en gemasterd).
Het is algemeen gekend dat Béla Bartók een verwoed muzieketnoloog was. Hij maakte er zelfs zijn levensdoel van de volksliederen uit de regio van Transsylvanië te transcriberen en te archiveren. Een heus pionierswerk dat hij voortzette nadat hij reeds naar Amerika geëmigreerd was. Niet verwonderlijk dat dit alles een invloed had op zijn composities.
Op zijn beurt ging Ban grasduinen in het oeuvre van Bartók en meer bepaald het segment met betrekking tot het traditioneel erfgoed van Transsylvanië. Met een instrumentarium van saxofoons en klarinet, piano en viola volgt hij zelfs helemaal in de voetsporen van Bartók toen deze ‘Contrasts’ schreef voor een trio met klarinettist Benny Goodman en violist Joseph Szigetti.
‘Transylvanian Folk Songs’ speelt zich af op kamermuziekniveau in de driehoek folk, jazz en klassiek. Een vertrouwd speelterrein voor Ban die sinds zijn verhuis naar de improvisatiescene van New York eind jaren negentig nooit de link verbrak met zijn eigen origine. Het meest expliciete voorbeeld hiervan was Georges Enescu’s ‘Oedipe Redux’ dat Ban samen met Maneri bewerkte. Voordien was er ook al onder meer hun duo-cd ‘Transylvanian Concert’ (ECM). Maneri had zelf al een rechtstreekse band met dit hele gegeven via zijn leraar en mentor Robert Koff die spraakmakende opnamen maakte van Bartók-composities samen met het Juilliard String Quartet. Dat Surman hierbij betrokken werd, leek vanzelfsprekend voor Ban en Maneri, ook al had geen van beiden ooit echt samengewerkt met de rietblazer. Het was diens verleden als improvisator met traditioneel materiaal waardoor ze haast automatisch bij hem terechtkwamen.
Het trio beperkt zich niet tot pure jazzvertalingen maar verkiest een fragmentarisch transponeren van het ene naar het andere milieu. Als laboranten die experimenteren met communicerende vaten, lieten ze beide werelden in elkaar overvloeien. Daarbij werden melodische motieven verweven met repetitieve reeksen, spirituele verwijzingen stelden ze in contrast met experimentele spielereien, melancholische passages versterkten de Oost-Europese accenten terwijl minimalisme en pastorale elementen elkaars yin en yang vormden.
Elk van de negen nummers werd op een andere manier benaderd en bewerkt. Surman wisselde daarbij continu van instrument (bariton- en sopraansaxofoon, basklarinet) wat hielp om uiteenlopende klankschakeringen te bekomen. Het gebeurde allemaal op verfijnde en gracieuze wijze zonder confrontaties uit te lokken. Provocatieve stellingnames lieten ze volledig achterwege waardoor ‘Transylvanian Folk Songs’ een heel toegankelijk luisterstuk werd zonder de oorspronkelijke waarde van hun inspiratiebron te ondermijnen. Integendeel, het trio zorgt voor een verregaande meerwaarde en plaatst deze muziek van Bartók in een vernieuwde context.
Mede door de bijgevoegde zwart-witfoto’s van Béla Bartók zelf lijkt deze release zo uit de catalogus van ECM of Winter & Winter geplukt. Zowel voor jazzaficionados als folkies of meer klassiek gerichte melomanen.
© Georges Tonla Briquet
Musici:
Lucian Ban: piano
John Surman: bariton- & sopraansaxofoon, basklarinet
Mat Maneri: altviool