Azmari - Samā'ī
A
Sdban Records SDBANUCD16
Na de ep ‘Ekera’, die er in 2019 kwam dankzij crowdfunding, is ‘Samā’ī’ het grote debuut van dit Brusselse sextet. Een dikke vijf jaar geleden begonnen o.m. toetsenist Basile Bourtembourg en gitarist Alex Nootens met de bijzondere cross-over van Azmari, genoemd naar een track van Mulatu Astatke, maar tevens de Ethiopische term voor muzikanten, zangers of zangeressen die je kunt vergelijken met onze bard of de West-Afrikaanse griot. Nootens verliet intussen deze muzikale Orient-Express, die met enkele op- en afstapplaatsen van diverse groepsleden L-treinallures kreeg.
Het recept bestaat uit een mix van psych-funk, ethio-jazz met Turkse invloeden en afrobeat. Naar verluidt lag er in het begin nog een dikke laag reggaesaus over het menu. Dat is nu enkel nog subtiel present onder de vorm van dubinvloeden. Denk de al genoemde Mulatu Astatke, Brooklyn Funk Essentials en zelfs Orchestre International Du Vétex, maar dan in de halve bezetting (al zijn Brooklyn Funk Essentials intussen ook uitgedund tot een sextet). Wie dat in de platenkast heeft, hoeft niet verder te lezen en kan gerust op platen- en concertticketjacht. Voor de jongste lezertjes: dit is geen SF.
‘Samā’ī’ bevat negen nagelnieuwe nummers, want van ‘Ekera’ haalde geen enkel het full album. Die ep klinkt wel een fractie westerser, maar het had geen radicale breuk teweeggebracht indien dat toch was gebeurd. ‘Zegiyitwali’, de opener, brengt ons in een mistig Turks bad waar percussie, saz bağlama, altsax en kaval een mysterieuze sfeer creëren. Laatstgenoemd instrument is een Turkse fluit, terwijl de saz een Centraal-Aziatische luit is (met drie paar snaren), waarmee toetsenman Basile Bourtembourg het gemis van een gitarist compenseert.
De sfeer slaat direct om in ‘Cosmic Masadāni’, door de vette baritonsax van Matteo Badet, die doorheen de plaat een serieuze hoofdrol opeist. Na de intro komen de dubklanken op waarboven de kaval soleert. Net als in ‘Tariq Al Sahara’ krijgt de luisteraar een hoekige intro, waarna de track van de grond komt. Dit nummer valt ook op met een bijna hypnotiserende samenwerking tussen drummer Arthur Ancion en percussionist Jojo Demeijer. Het orgeltje van ‘Kugler’ lijkt dan weer uit de slapsticknummers van Mano Negra afkomstig en staat in schril contrast met het meest authentiek oosters aandoende werkje, ‘Azalaï’, tot na ongeveer een minuut de drummer toch binnenvalt en ons naar de 21ste eeuw katapulteert.
Met ‘Samā’ī’ weet dit zestal probleemloos zo’n kleine drie kwartier te boeien. Alleen het negen minuten lange ‘Kadiköy’ kon rustig een derde korter. De grootste verdienste is misschien wel dat de plaat toelaat om languit in de zetel te chillen met dit op de achtergrond, terwijl een liveoptreden ongetwijfeld uitmondt in een opzwepend dansfeest. Helaas moest het publiek op Amok in Brugge vooral op een stoel zitten. Graag spoedig een herkansing als support act van Mulatu Astatke.
© Olivier Verhelst
Musici:
Arthur Ancion, drums
Basile Bourtembourg, toetsen/saz/percussie
Mattéo Badet, baritonsax/kaval
Niels D’Haegeleer, contrabas
Jojo Demeyer, percussie
Ambroos De Schepper, fluit/sax