Alexander Hawkins/Elaine Mitchener Quartet - UpRoot
A
Intakt
Van deze vier muzikanten lijkt de meest in het oog springende naam die van Alexander Hawkins (°1981), die vaak speelde met Louis Moholo-Moholo en in het trio Decoy met Steve Noble en John Edwards, maar ook al opdrachten kreeg van het London Symphony Orchestra en BBC3. Zijn kwartet met zangeres Elaine Mitchener, bassist Neil Charles en drummer Steven Davis is zo te horen ook niet zomaar uit de lucht komen vallen.
“Why Is Love Such A Funny Thing” zingt Elaine Mitchener als de sobere, statige opener voor een muzikaal theaterstuk; een toneelmatige aanpak zet zich ook door op het hele album. “The Miracle – You” bevestigt de indruk dat het verhaal vooral over liefde zal gaan. In deze 2de track zoeken de muzikanten, helemaal in de lijn van de tekst, al grillige wegen op. Wie een zangeres graag zoetgevooisd heeft, is bij dit kwartet misschien niet aan het juiste adres.
Om een idee te geven van de richtingen die de zanglijnen uitgaan op UpRoot, kan het geen kwaad om eventjes aan de Belgische Lynn Cassiers te denken, maar dan zonder elektronische hulpmiddelen en met een warmer stemgeluid. Meermaals trekt Elaine Mitchener d.m.v. klanken de expressie van gevoelens verder open, maar net zo goed kan ze, aanleunend bij ouderwets scatten, er een soort swing mee aan de gang houden. Inspiratie heeft zij vast en zeker gevonden bij Jeanne Lee, o.m. in diens samenwerking met Archie Shepp - daarvan getuigt expliciet “Blasé”.
Wat de ene luisteraar enorm raakt, doet een ander minder; vergeleken met Jeanne Lee vind ik de zang en stem van Elaine Mitchener niet zo ontstellend diep gaan, maar dat zij (nog) minder fenomenaal is, belet mij niet om (ook nadat ik de cd meerdere keren oplegde) gefascineerd te blijven luisteren. Haar articulaties van klanken, lettergrepen, woorden, haar gemurmel en haar spelen met herhalingen hebben iets meeslepends. Die stemgeluiden zitten ook geweldig ingebed in al dan niet melodieuze en prikkelende, ritmische begeleiding en omkadering.
Doorheen eigen en bestaande composities brengt het kwartet eigenzinnige liefdesliedjes en doorleefde getuigenissen. Zang en spel zijn in zowel tradities van structuren als van improvisatie en vrije technieken geworteld. Uit de tracks spreekt vaak een rustige, gestage voortgang, die snel bruuske wendingen kan nemen. Of het nu traag gaat of snel, rechtlijnig of in schokken, er zit steeds een dwingende urgentie onder. De interactie tussen de vier is trefzeker, de chemie wonderlijk. Dit album komt op mij over als de rijpe vrucht van een intens groeiproces. Voor wie jazz ook mag klinken alsof de rekbaarheid van een en ander danig op de proef wordt gesteld of de kans op uit de bocht gaan reëel lijkt, kan het lonen om hier van te proeven.
© Danny De Bock
© Dawid Laskowski
Musici:
Alexander Hawkins, piano;
Elaine Mitchener, zang;
Neil Charles, contrabas;
Steven Davis, drums en percussie