Yannick Peeters (contrabas):
“Ik zou mijn muziek als puur en rauw omschrijven”
Internationale Vrouwendag (8 maart) staat in het teken van strijdbaarheid en het gevoel van solidariteit van vrouwen overal ter wereld.
Daarom richten we graag de spotlights op een vrouwelijke muzikant van bij ons: Yannick Peeters (°1981). Ze startte als kind met klassieke piano, maar gebeten door de jazz, stortte ze zich vanaf haar zestiende op de contrabas. Na haar studies aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen (bij Piet Verbist en Gulli Gudmundsson) studeerde ze bij grootmeester Anders Jormin aan de Musikhogskolan in het Zweedse Göteborg.
Ze is nu een veel gevraagde en zeer gewaardeerde contrabassiste met een brede muzikale belangstelling en genre-overschrijdende projecten. Ze behoort tot de top in ons land met een handvol jazzgerichte beoefenaars van wat ‘double bass’ wordt genoemd in het Engels: Anneleen Boehme (°1989), Kris Auman (°1987), Lara Rosseel (°1985), Trui Amerlinck (°1993).
Bovendien is ze als moeder van drie jonge kinderen (tweeling van 6 en eentje van 8 jaar) begaan met een goede balans tussen moederschap, muzikale ontplooiing, lockdown regels, de drukke agenda en dit samen met haar man Kristof Roseeuw, contrabassist en jazz-programmamaker van De Bijloke Gent. Wat dat zoal inhoudt, willen we graag achterhalen met dit ‘zoom’ interview.
De zestienjarige Yannick Peeters (foto © Jos L Knaepen, oktober 2005)
Hoe hard voelt het leven aan met je gezin in coronatijd?
Yannick Peeters: Ik denk dat we van geluk mogen spreken, want onze kinderen zitten in een goede leeftijdscategorie. Die hebben daar niet te veel problemen mee en mogen voorlopig nog naar school gaan. Zelf geef ik vooral les dit jaar. Kristof blijft programmaverantwoordelijke voor De Bijloke en is bezig met allerlei projecten. We zijn dus nog altijd druk benomen zij het anders gefocust en op een ander ritme.
Alle muzikanten die ik hoor vinden het heel confronterend met al die annulaties van optredens. De drijfveer om bezig te blijven, we leven van project naar project, van concert naar concert, dat is plotseling helemaal weg.
Ging je ook over op streaming?
Yannick Peeters: Ik heb er een paar gedaan. Er staat nog eentje op het programma en het is goed dat het er is, maar het voelt niet echt aan zoals het live optreden met aanwezig publiek.
Contrabas is een veeleisend instrument, wat trok je aan om daarvoor te kiezen?
Yannick Peeters: Ik heb lang getwijfeld tussen cello en contrabas. Ik was 15 jaar toen ik bij een optreden van Moondog Jr (Zita Swoon) met toen Tomas De Smet op contrabas definitief koos om me te richten op contrabas. Daarna kwamen dan de jazzstages van de Halewijnstichting in Dworp. Toen werd ik helemaal ondergedompeld in jazz, en gebeten door het jazzvirus. Mijn jazzhelden waren Coltrane en Miles Davis. Ik had een cassette met aan de ene kant Coltrane en andere kant Miles Davis, en op de fiets met mijn walkman trok ik zo naar Jazz Middelheim, de tijd nog van Miel Vanattenhoven.
Ik heb een heel brede smaak. Ik luister volgens mijn stemming, soms heel melancholisch, soms zwaarmoedig, soms vrolijk, heel verschillende muziekjes, mijn interesse overstijgt alle genres.
Is je contrabas een bijzonder instrument, heb je daar zelf nog aan gesleuteld, aan gewerkt om dat je eigen te maken?
Yannick Peeters: Ja, toch wel. Ik gebruik mijn studie-contrabas van het conservatorium waar ik geen afstand van doe, een bas met een haat-liefde verhouding, soms ben ik hem beu en wil ik een nieuwe gaan kopen. Op andere momenten denk ik er niet aan om hem te laten vallen. Ondertussen kennen we elkaar al 20 jaar. Ik heb lang gezocht naar de juiste snaren en heb die ook gevonden. Ik denk niet dat ik er nu nog afstand zou van kunnen doen. Het is een bas met een eigen karakter en hoe hij nu klinkt en afgesteld is, hoe ik erop speel, is hoe ik het wil. Ik geloof ook dat de klank die je maakt vooral ook de manier is waarop je speelt, je zelf tegenover het instrument staat. Of een nieuwer instrument beter zou klinken weet ik niet…
Heb je nu meer tijd om te oefenen, je te vervolmaken?
Yannick Peeters: Contrabas vergt heel veel oefening, maar nu ik meer les geef, heb ik daarvoor toch wat minder tijd. Ik moet bekennen dat ik toch omwille van corona en het wegvallen van optredens een belangrijke dip heb gehad. In september vorig jaar had ik het behoorlijk moeilijk daardoor gemotiveerd te blijven. Gelukkig ben ik daar nu over en sinds enkele weken val ik weer terug in de plooi om elke dag te oefenen, om terug op peil te komen, zoals bij topsport als je dat niet onderhoudt ga je eronder door, dat is nodig om terug op niveau te geraken.
Je man Kristof is contrabassist, werk je ook met hem samen?
Yannick Peeters: Toch wel. We zijn beide professionele contrabassisten maar met een andere benadering. Dat vind ik fijn, want zo ontstaat er een uitwisseling. Kristof laat me vanuit zijn ervaring iets ontdekken en voorstellen om uit te proberen, en hij komt op zijn beurt naar mij om wat te vragen als het meer jazz gericht is. In het begin van de lockdown hebben we terwijl de kinderen sliepen veel samen gespeeld. En we gaan dat nog verder samen brengen met ‘Drawing Basses’, Kristof en mezelf samen met Peter Jacquemyn. Er was een première gepland op 13 maart 2020, net op de dag dat de lockdown inging.
Al vroeger deden we een project met vijf contrabassisten : ‘basssss’. En er was ook Fundament, een 12-koppig ensemble met allemaal instrumenten uit de lage regionen.
Fundament met o.a. Kristof Roseeuw, 2015 © Geert Vandepoele
Hoe verschillend zijn Kristof en jezelf bij de benadering van contrabas?
Yannick Peeters: Ik denk we heel goed overeen komen qua smaak. Maar je voelt wel dat we vanuit de muziek waar we vroeger naar luisterden, een eigen visie ontwikkelden. Kristof heeft meer de klassieke richting mee. Dat boeit mij ook, ik luister ook graag naar klassieke muziek. Maar toen ik jong was luisterde ik eerder naar rock en traditionele jazz. Dat is eerder mijn richting. Maar in onze opleiding zit een gemeenschappelijke deler en als bassisten komen we overeen in wat we leuk vinden. Om het misschien heel scherp te stellen, de lyriek is eerder te vinden bij Kristof, terwijl de grond en de basis van de contrabas eerder mijn ding is. Mijn absolute favoriet is Thomas Morgan. Maar we houden beiden ook van Michael Formanek en Charlie Haden, Ray Brown, Mark Dresser…
Heb je je ooit aan elektrische bas gewaagd?
Yannick Peeters: Bij mij thuis zeker. Met de lockdown ben ik meer basgitaar gaan spelen, wat ik al langer speel, maar nooit voor publiek, dat vind ik fijn. Het is een andere manier van spelen en dat moet je onderhouden. Om op professioneel niveau met basgitaar uit te pakken geeft me toch wat koudwatervrees.
Hoe stel je je op als contrabassist, voel je de drang tot improvisatie… het op de voorgrond treden met het instrument?
Yannick Peeters: Ik heb nu met mijn nieuw project, GingerBlackGinger, in augustus 2020 drie try-outs kunnen doen. Ik hou van het podium. En ik hou evengoed van solerende impro als het vanuit de achtergrond improviseren. Ik voel voor een combinatie ervan en ben er niet op uit alleen maar op het voorplan te komen.
Hoe zou je jouw muziek in dit project omschrijven?
Yannick Peeters: Ik denk heel graag in contrasten: mooi, lelijk, luid, stil, rauw, puur, groovy… ik wil dat laten samenvloeien in een nummer. Ik zou mijn muziek als puur en rauw omschrijven. Dat draagt de hele lading.
Ik heb echt geprobeerd om te schrijven met de muzikanten in gedachte en elk ruimte te geven. Dit project ontstond als een mijmering, een antwoord op de vraag: ‘Met welke combinatie van muzikanten zou ik willen samenwerken? Wat is mijn absolute dreamteam?’ Het antwoord was voor mij Claron McFadden, Frederik Leroux, Frans Van Isacker, Jim Black. De combinatie van deze fantastische muzikanten maakt mij benieuwd en inspireert mij om te denken in alle vrijheid van waar de muziek naartoe kan gaan. Stuk voor stuk mensen waar ik naar opkijk, die al lang op een dreamteam-lijst staan, muzikanten met een visie en een koppigheid waar ik alleen maar respect voor heb. Met sopraan Claron McFadden heb ik een nauwe band door het project Nachtschade: Aubergine, zij is een expressieve persoonlijkheid in klassiek en jazz.
Drummer Jim Black is altijd al een held geweest. Die ken ik al van op Jazz Middelheim 1997 van bij het Tiny Bell Trio toen. En daar passen altsaxofonist Frans Van Isacker en gitarist Frederik Leroux die in zijn voor avontuur en improvisatie perfect bij aan. Het zijn onrustige geesten die op zoek blijven gaan naar nieuwe geluiden, contexten en gelijkgezinden, en daarom de gedroomde reisgezellen zijn voor mij in dit project.
Inhoudelijk voel ik voor mezelf meer en meer een evolutie naar een meer spirituele vorm van muziek maken en beleven. Alle ballast overboord. Geen show, geen overbodige geste, maar wel eerlijkheid, puurheid, schoonheid in alle mogelijke vormen... Van rauwe rock en pure avant-garde naar lyrische eenvoud – of van lyrische rock en eenvoudige avant-garde naar pure rauwheid – ik wil bekijken hoe we met contrasten kunnen werken.
Draagt die benadering van je muziek een vrouwelijke touch?
Yannick Peeters: Ik weet niet wat je daaronder wil verstaan, maar als ik in clichés denk, zie ik mezelf niet als de meest vrouwelijke vrouw. Ik vind het moeilijk te plaatsen. Ik merk wel dat het krijgen van kinderen relativerend werkt. Alles waar je mee bezig bent voor jezelf en je zelfontplooiing valt enigszins weg en op een of andere manier ontstaat er een soort berusting: dit is wat ik kan, waar ik in thuis ben, wat ik nu ben. Voor mij geeft het moederschap heel veel zin aan mijn leven.
Zie je nog evolutie in het omgaan met het instrument contrabas?
Yannick Peeters: Jazeker, ik heb misschien nu minder tijd om er echt mee bezig te zijn, maar met Kristof samen verkennen we het instrument wel. Als ik nu luister naar muziek ervaar ik dat ik veel sneller de muziek opneem en veel rijper ben om de muziek te begrijpen, beter weet te detecteren wat de muzikant doet en dan vlugger ‘to the point’ kom om die muziek te capteren en om te zetten naar mijn spelen met de contrabas.
Mocht je kiezen om een andere muzikant uit te nodigen, wie zou dat zijn?
Yannick Peeters: Zoals gezegd heb ik mijn dreamteam samengesteld, maar mocht ik iemand uit de dood laten herrijzen zou ik heel graag met John Coltrane improviseren.
Craig Taborn is voor mij een van de meest complete muzikanten die ik ken, maar ik weet niet of ik het zou aandurven met hem te spelen. Craig legt zoveel kleine details in zijn klank, is heel subtiel. Ik heb zelf piano gespeeld maar ben er niet in verder gegaan. Ik voelde dat het niet mijn instrument is. Op zich maakt het me weinig uit welk instrument maar gaat het eerder om de muzikant die er achter zit.
Je wordt in april 40, hoe zie je je toekomst als muzikant en welke droom wil je nog verwezenlijken?
Yannick Peeters: Momenteel is de coronacrisis natuurlijk spelbreker, maar voor volgend jaar zijn er heel wat mooie projecten op til. We zullen wel zien hoe het loopt van dit onwezenlijke jaar naar het volgende. Ik ben al erg blij dat ik op mijn bijna veertigste toch nog actief ben op de muziekscene. Het is niet zo evident om vol te houden. Ik heb gelukkig een vangnet, ik geef les en daar voel ik me heel goed bij.
Naar de toekomst toe zet ik hoopvol in op 2022 met mijn eigen project GingerBlackGinger en samen met Kristof en Peter Jacquemyn ‘Drawing Basses’.
Daarnaast ben ik betrokken bij Harvest Group van gitarist Guillaume Vierset waarmee dit jaar nog een tournee in de steigers staat.
© Bernard Lefèvre (februari 2021) - foto’s © Geert Vandepoele / Jos L. Knaepen
In case you LIKE us, please click here:
Hotel-Brasserie
Markt 2 - 8820 TORHOUT
Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse
Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée
Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant
Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon
Pedro Soler
(08/06/1938 – 03/08/2024)
foto © Jacky Lepage
Special thanks to our photographers:
Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte
Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper
Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Jeroen Goddemaer
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein
Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre
Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten
Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden
Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner
and to our writers:
Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Chris Joris
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst