Ruud Voesten, een gesprek






De 31-jarige slagwerker Ruud Voesten draait al enkele jaren mee. Met name als begeleider, maar sinds het uitbrengen van zijn debuut-EP ROEST eind 2016 ook als leider van zijn eigen band. Afgelopen jaar was hij te horen op het debuutalbum van de pianist Maarten Voortman. In februari gaat hij de studio in om een nieuwe EP op te nemen. De journalist van Jazz’halo ontmoet hem in een grand café aan de Amstel. Wie is Ruud Voesten en wat gaat hij ons brengen?


Hoe ben je zo de muziek ingerold?

Dat was meer toeval. Ik heb, net zoals zoveel mensen, basismuziekles genoten toen ik jong was en vervolgens een jaar of zes piano gespeeld. Op een gegeven moment kon de piano mij steeds minder boeien. Op mijn vijftiende ben ik begonnen met drummen.


Wat maakte dat je je meer kon uiten op de drumkit dan op de piano?

In mijn jeugd heb ik de piano nooit ervaren als een instrument waarop ik iets kon uiten. Tijdens mijn middelbare schooltijd begon ik dat wel bij het luisteren naar muziek te ervaren. Toen ik stopte met piano heb ik een tijdje nagedacht over gitaar of drums. Ik heb voor het laatste gekozen. Ik zat toen in Arnhem op school en woonde in een klein dorpje verderop. Daar speelde ik later in een bluesband. Ik moest een opleiding kiezen na mijn school, maar ik wist niet wat. Toen herinnerde mijn moeder me eraan dat ik alleen maar aan het drummen was als ik thuis was. Op haar advies ben ik muziekopleidingen gaan onderzoeken. Ik koos voor de vooropleiding in Arnhem. Ik wilde graag een waanzinnige drummer worden, maar kwam binnen met erg weinig ervaring. Gelukkig had ik goede docenten en met mijn jeugdvriend Maarten Voortman had ik iemand met wie ik echt dingen kon uitzoeken.


Door wie werd je destijds geïnspireerd?

De bekende drummers uit de jaren vijftig zoals Elvin Jones, Philly Joe Jones, Max Roach en Roy Haynes. Ik ben in Arnhem regelmatig de platenzaak binnengestapt om zomaar iets te gaan kopen. In sommige gevallen was het niets. In andere gevallen heb ik muziek ontdekt die ik nog steeds draai. Het is geluk, of intuïtie, het is maar hoe je het wil noemen.



Je werd er door je opleiding vrij in gelaten?

Ja, mijn docent Joop van Erven liet me daar vrij in. Hij was als docent altijd bezig om je dingen te laten horen die je nog niet kende. Zijn devies was: “Ik wil jou leren wat ik kan op het instrument en dan is het aan jou daarmee mee te doen wat je wilt.”


Je bent overgestapt van ArtEZ naar Codarts, was dat een bewuste keuze?

Bij ArtEZ liep ik rond tussen 2005 en 2011. Na mijn bachelor heb ik twee jaar pauze genomen voordat ik aanklopte bij Codarts. Ik wilde graag naar de Randstad. De docenten bij Codarts spraken me erg aan. Ik vond Joost Patočka en Hans van Oosterhout heel interessant. Het conservatorium voelde als een toffe en inspirerende plek en Rotterdam vond ik een prettige stad.


Merkte je ook een connectie tussen deze twee conservatoria?

Nee, Codarts was echt een ander soort conservatorium dan ArtEZ destijds was.


Wat betekende Rotterdam voor jouw ontwikkeling?

De docenten waren anders dan de docenten die ik gewend was in Arnhem. In Arnhem kwam ik blanco binnen. Daar ben ik echt bij de hand genomen om het instrument onder de knie te krijgen en dat was toen noodzakelijk. In de les had ik mensen die me adviseerden wat te doen, twee weken later keken ze er opnieuw naar en zette ik een volgende stap. Ik merkte daar heel veel structuur.

Toen ik in Rotterdam kwam, deed ik een master. Ik had bij Hans en Joost tegelijk les en er kwam een overload aan informatie. Ik moest dat allemaal zelf gaan filteren. Dat was in het eerste jaar echt een uitdaging voor me, maar gaandeweg werd ik er steeds bedrevener in. Die twee weten samen zoveel. Het zijn beiden waanzinnig goede drummers. Daar kon ik het tweede jaar meer uithalen en dat beter benutten. Het was een groeiproces. Nieuwe stad, nieuw huis, nieuwe mensen, nieuwe opleiding. Het was een bewuste keuze uit Arnhem weg te gaan. Ik heb er naderhand zeker geen spijt van gehad.


Hoe is het je na je opleiding aan Codarts vergaan?

Ik heb na mijn master nagedacht welke dingen echt belangrijk voor me zijn. Muziek maken, spelen en geld verdienen. Je moet geluk hebben en kansen krijgen. Dat gaat niet vanzelf. Je moet geduld hebben.

Ik ben in het tweede jaar van mijn master naar New York gegaan. Dat heeft me veel inspiratie gebracht. Ik leerde verschillende benaderingen van drummen en muziek kennen. Ik heb in die twee weken New York veel concerten bezocht, lessen gevolgd en het feit dat ik in mijn eentje op reis was, was op zich al een hele beleving. Veel denken, schrijven, musea bezoeken... Ik had les van Craig Weinrib, Ari Hoenig en Gregory Hutchinson. Daar heb ik veel van geleerd. Toen ik terugkwam speelde ik anders en had ik andere ideeën.


Waarin heeft jouw spel zich sindsdien in onderscheiden?

Het heeft me een diepere connectie met het instrument en de muziek gebracht en ik had hierna een helderder beeld van hoe ik mijn tijd wilde invullen.


Je bent sinds 2016 leider van je eigen band. Hoe is het om daarnaast ook als sideman te spelen?

Het is iets bijzonders als iemand anders je vraagt zijn of haar stukken te spelen. Deze persoon heeft hier hard aan gewerkt en stelt zich kwetsbaar op door jou er nu bij te betrekken, misschien zelfs dingen in te laten veranderen en dit zelf in te vullen. Als het niet mijn stukken zijn, dan ervaar ik een gezonde afstand tot de muziek en voel ik me vrij hoe ik hier mee omga. Als het mijn muziek is dan ligt de uitdaging in het loslaten van de controle, me kwetsbaar opstellen en andere mensen de vrijheid geven.


Zoals dat gebeurt in jouw band ROEST. Hoe is deze band tot stand gekomen?

ROEST is ontstaan uit bandjes waarin ik speelde met mijn vrienden aan  Codarts. Hiermee heb ik veel kunnen uitproberen. Er heerste voor mij een sfeer die veilig voelde om voor het eerst wat met zelfgeschreven muziek te doen. Hier is de eerste EP uit ontstaan.

Gaandeweg is de groep wat veranderd, omdat dat beter bij de muziek paste; inmiddels zijn we met vijf man: Joël Botma op trompet, Federico Castelli en Jelle Roozenburg op gitaar en Alessandro Fongaro op basgitaar.


Je hebt met ROEST gekozen voor een EP. Had je onvoldoende inspiratie om een langspeler mee te vullen?

Zeker niet; de keuze om in 2016 een EP te maken was zeer bewust. Ik was net begonnen met schrijven en het leek me slim om mijn output te beperken tot vier nummers en deze te gebruiken als startpunt van de band. Deze vier nummers pasten goed bij elkaar en leverden wat mij betreft een compact statement op. Er is hierna nog veel materiaal bij gekomen waar we live mee hebben gespeeld.



Hoe kijk je terug op het uitbrengen van je eerste EP?

De EP geeft een heel helder beeld van waar ik toen was en ik sta nog steeds achter het materiaal. Als ik nu schrijf komen er andere dingen uit en ben ik beter in staat dit uit te werken. Ik ben ook bedrevener geworden in wat ik hoor op papier te krijgen of aan anderen uit te leggen. Ik heb afgelopen jaar weer lessen gevolgd waarmee ik mijn composities heb laten toetsen. Ik deed het aanvankelijk allemaal op gevoel. Ik heb me verder bekwaamd samen met componist Sam Wamper. Hij heeft veel moderne klassieke muziek aan mij laten horen en uitgelegd. We hebben wat ik maakte destijds geanalyseerd.


Hoe kwam je zo bij hem terecht?

Ik wilde iemand benaderen die me meer kon vertellen over klassieke compositiestijlen. Het ging mij niet over hoe de muziek gespeeld moest worden en het groepsgeluid, daar was ik al tevreden over. Maar wat betreft componeren deed ik alles intuïtief. Ik wilde wat handvatten hebben om dat naar een hoger plan te brengen en ik had eigenlijk meteen al het idee dat mijn inspiratie bij de klassieke muziek vandaan moest komen. Ik heb in Rotterdam rondgevraagd en zocht naar iemand die veel wist van klassieke theorie en die gelijktijdig wist hoe het is om jazzmuzikant te zijn, dus wat het inhoudt om te improviseren.



Is de invloed van Sam hoorbaar op de nieuwe EP?

Jazeker. Er komt in ieder geval een stuk op de plaat dat is geïnspireerd door de aangeleerde technieken van Sam. Hij heeft me geleerd verschillende tonaliteiten te combineren, dat wil zeggen: het tegenover elkaar zetten van twee toonsoorten, zodanig dat het aangenaam klinkt op het moment dat je dat op een bepaalde manier orkestreert. Deze wijze van componeren was echter geen doel op zich. Het paste binnen de narratief van het album.


Wat doe je nog meer?

Ik geef wekelijks les. Ik heb in Rotterdam wat privé leerlingen en werk als docent bij een drumschool in Elst. Daarnaast speel ik bij Maarten Voortman in de band. In november heb ik getoerd met  ROEST-gitarist Federico Castelli en contrabassist Adrian Christensen in Denemarken en Nederland. We hebben ook een dag opgenomen en brengen later dit jaar hier een EP van uit. Dit zullen vooral stukken van Federico en mij zijn, aangevuld met obscure countrynummers of een Beatles cover.

Ook speel ik sinds 2015 in het trio van pianist Rok Zalokar. We hebben onder anderen de Erasmus Jazzprijs in 2016 gewonnen en daarna op Northsea Jazz, InJazz en Dutch Jazz Competition gespeeld. Afgelopen zomer stonden we op het Ljubljana Jazz Festival en hebben daar 3 dagen opgenomen. Rok is momenteel de cd aan het mixen en naar verwachting gaat die ergens dit jaar uitkomen. Wat ik erg gaaf vind aan dit project is de combinatie tussen gecomponeerde muziek en vrije improvisatie. De manier waarop Rok schrijft zorgt ervoor dat die twee naadloos in elkaar overlopen, wat erg interessante muziek oplevert.

En tenslotte ben ik nog betrokken bij Benny Lava , een samenwerking met saxofonist Dillon Baiocchi en contrabassist Jort Terwijn. Deze groep is ontstaan uit een toevallige jam. Hierna waren we alle drie zo enthousiast dat we hebben besloten samen op te nemen. In deze groep komt het materiaal niet bij een persoon vandaan, maar brengt ieder zijn eigen muziek mee.


Tekst © Robin Arends  -  foto’s © Gerard Groenendijk (zwart/wit) en Lonneke Bouman (kleur)


In case you LIKE us, please click here:



Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications





Hotel-Brasserie
Markt 2 -
8820 TORHOUT

 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Pedro Soler
(08/06/1938 – 03/08/2024)
foto © Jacky Lepage


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Jeroen Goddemaer
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Chris Joris
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst