Uit de duisternis komt licht...
© Arnaud Ghys
Dag Pierre, kan je nieuwe album gezien worden als een voortzetting van Amuri & Spiranza?
Allereerst, wat betreft de muzikanten, is het een deel van het quintet. Er zijn een paar nummers die ik heb geschreven toen het quintet nog bij elkaar was en die ik met hen heb gespeeld. Ja, er is een voortzetting in termen van schrijven en universum. Voor mij is het echt een voortzetting.
De inspiratie is anders, meer in de trant van een roadmovie…
Voor mij is dit trio meer zoals een roadmovie. Na mijn grote gezondheidsprobleem werd ik overspoeld door allerlei zaken die diverse projecten tegenhielden. Het was als een tsunami van activiteiten waardoor ik minder persoonlijke projecten had na het duo met Salvatore Bonafede.
Hoe verliep het creatieve proces voor dit project?
Na de operatie begon ik mijn leven weer op te bouwen in Sicilië, waar ik veel tijd doorbracht: de natuur en landschappen inspireerden me echt, en de muziek op 'Amuri & Spiranza' gaat daar echt over, na een episode die het einde betekende van te veel activiteit.
Toen ik na die periode weer begon te componeren, dacht ik aan muzikanten bij wie ik me op mijn gemak voelde en die me inspireerden tot deze muziek waarin de nadruk meer ligt op sfeer dan op virtuositeit, op beelden die gedeeld moeten worden.
Beetje bij beetje heb ik mijn kracht ten opzichte van mijn instrument herwonnen, en met dit trio heb ik de indruk dat ik meer ruimte inneem dan in het quintet, waar ik schreef, maar ook orkestreerde, waar ik een beetje een dirigent was...
En hier, met het trio, hoewel het nogal vrij is en er enkele heel precieze sferen zijn, neem ik wat meer ruimte in met de saxofoon; ik heb echt mijn kracht op het instrument herwonnen. Vandaag kan ik meer dan ooit zeggen dat ik saxofoon wil spelen. Daarenboven is er ook het feit dat je in een trio voortdurend in dialoog bent.
Het feit dat er geen drums zijn, betekent dat het meer klinkt als kamermuziek...
Absoluut. Artan Buleshkaj komt meer aan bod in deze groep, de manier waarop hij harmoniseert, geluiden vindt, zijn spel met de vele pedalen...
En hoewel dit een kleine bezetting is, is er genoeg diversiteit in sfeer te horen, waaronder de speelsheid van Pierre Vaiana op 'Motivi Fermu' en 'Félix'.
Allereerst ben ik heel blij dat ik weer vinyl maak, zoals bij mijn eerste opnames. Ik heb altijd een probleem gehad met cd's. Je hebt een uur muziek nodig en ik vraag me af wie er nu van A tot Z naar een cd luistert, omdat het lang is en je snel verdwaalt in de opbouw van een cd: wat voor reis maak je over zo'n lange tijd?
Het opnieuw uitgeven van vinyl was als een opluchting voor me, ook al kostte het ook veel tijd met veranderingen, microwijzigingen, beluisteren... Eerst moest ik de twee plaatkanten in evenwicht brengen en dan een pad van het eerste naar het laatste nummer zien te creëren. Thuis heb ik opnieuw een platendraaier geïnstalleerd. Ik hou van de relatie met de plaat waarbij je hem omdraait of niet, en als je hem omdraait, weet je dat je op een luisterpad zit en ben je minder geneigd om rond te zappen, zoals bij streaming. Uiteindelijk denk ik dat de twee elkaar aanvullen. Ik denk dat het object net zo belangrijk is, je kijkt naar een mooie hoes terwijl je naar de plaat luistert.
Lode Vercampt speelt een belangrijke rol en brengt in elk nummer een frisse wind…
Aanvankelijk was er geen cello voor 'Amuri & Spiranza'. Toen ik muziek aan het schrijven was voor het theater met een cellist die niet kwam opdagen, vertelde Artan me over een cellist die ik niet kende. Het was muzikale liefde op het eerste gezicht.
Wat ik zo leuk vind aan Lode Vercampt is zijn openheid en veelzijdigheid. Hij is een heel compleet, strijdlustig karakter, zoals Jeroen Bosch, en als hij op zijn instrument zit, speelt hij ook zo. Hij bespeelt een cello die zijn vader heeft gebouwd en hij wil geen andere. Hij is een zeer geëngageerde speler, op het kruispunt van klassiek, hedendaags, jazz en soms volksmuziek.
Hij zit ook in de groep van Kris Defoort. Hij staat op een postuum album van Rony Verbist in een gitaar/accordeon/cello trio, een beetje oude stijl, bijna Dixieland.
In het trio wilden we Lode's rol niet beperken tot het vertolken van de taak van de contrabas op cello, wat beperkend was, maar hem uit deze rol te bevrijden om het sax/cello duo weer op te bouwen. Vandaar de aanwezigheid van Nic Thys om de cello een beetje vrijheid te geven. In Théâtre 140 spelen we met Félix Zurstrassen.
Vandaar de titel 'Félix'?
Nee, niet echt. In het namenspel schrijf ik nummers met voornamen als titels: hier heb je 'Félix', 'Sofia', 'Pètru' en 'Kosimo'. Hier is 'Félix' bijvoorbeeld opgedragen aan Félix Simtaine, met wie ik begon op het 'Trinacle' album. Toen ik gisteren nog eens naar Coltrane luisterde, herkende ik hetzelfde spelplezier als bij Félix zijn drumstijl, en ook zijn zeer feestelijke kant.
Vorig jaar ging ik samen met François voor het eerst naar New Orleans en hoorde ik er al die drummers. Het is geen Dixieland meer, het is veranderd; in elke club zijn er drummers, zelfs meerdere tegelijk, ik vond het geweldig. Onlangs luisterde ik weer naar 'Old and New Dreams' met Ed Blackwell. Ik hou van Idris Muhammad, Bill Stewart, er zit een feestelijke, vrolijke kant aan hun muziek, en ‘Félix’ betekent vreugde.
“Luna d'Argentu” baadt in een Latijnse sfeer…
Het is een liedje dat ik voor mijn vrouw heb geschreven. Twee jaar geleden voor haar verjaardag maakten we voor elkaar cadeautjes, en ik schreef een liedje voor haar in het Siciliaans, een liefdesliedje gebaseerd op haar werk als beeldhouwer. Ik wilde het in het Siciliaans zingen zonder dat het klonk als traditionele muziek.
Je bent trouw gebleven aan de sopraansax met een heel herkenbaar geluid…
Het was mijn eerste instrument. Toen ik 14 of 15 was, luisterde ik op de radio naar 'Cap de Nuit' van Marc Moulin, met een sopraanthema. Ik had een bandrecorder met een microfoon en die zette ik voor de radio en ik beluisterde de programma's steeds opnieuw. Mijn favorieten waren Coltrane en Sidney Bechet, allebei op sopraansax.
Je vond toen jazz op de jukeboxen. In een café in de buurt van de Académie de Liège waar ik vaak kwam, zat er een plaat van Coltrane in met “My Favorite Things” op de ene kant en “Miles' Mode” op de andere.
Toen ik echt muziek wilde maken, ging ik naar de Académie de Seraing waar ze me een sopraansax leenden. Ik heb er een hele tijd op gespeeld, maar toen schopte men me eruit omdat ik te veel jazz speelde, dus moest ik de sax teruggeven. Daarop belde ik Jacques Pelzer, die me er een leende en me daarna een van zijn sopraansaxen verkocht. Dat was dus echt mijn eerste eigen instrument.
Ik heb ook veel tenor gespeeld, maar ik ben tot de conclusie gekomen dat mijn stem de sopraan is. In het begin voelde ik me een beetje alleen op dit instrument, en ik ontmoette musici als Mathieu Robert die zich alleen op de sopraansax toelegden. Ik vind het een heel compleet instrument. Om een overtuigend geluid te krijgen, heb je een andere manier nodig om het te laten resoneren. Het ligt zeer dichtbij de menselijke stem, en in het trio zijn de registers heel complementair.
Er is ook de stem van François (Vaiana)...
Met het trio schreef ik teksten die ik op het podium zong, en dat doe ik nog steeds. Voor de studio was het goed om dat samen met mijn zoon te doen. Hij nodigde me ook uit om met het Brussels Vocal Project te spelen. Meestal doe ik veel blabla rond elk nummer, maar daar had ik hier geen zin in. Ik hou soms van het vertellen van verhalen. Ik leg de muzikanten uit waar het over gaat en ik vind het belangrijk om een verhaal te hebben, een symboliek als je een stuk speelt. Hier heb ik echt de teksten geschreven en François leek me daar het meest geschikt voor.
Kun je wat meer uitleg geven over de titel "Camera Obscura”?
In de tekst van dit stuk zeg ik: “Stilte is schaduw en het licht is doof”, dat zegt alles. Voor mij is de “camera obscura” hoe we de buitenwereld als mens waarnemen; het beeld van de “camera obscura” weerspiegelt echt de relatie die we met de buitenwereld hebben. Elk intens verlicht object kan worden weerspiegeld in een zwarte doos met een opening.
Zo werkt ons oog en ik vraag me af of het ook zo werkt voor de rest van wat we waarnemen en hoe we als kunstenaar onze waarneming van de buitenwereld kunnen vertalen. Je gaat door een filter en die filter is je eigen manier om te interpreteren, te lezen en te ontcijferen wat er om je heen gebeurt, de gebeurtenissen die je meemaakt, de mensen die je ontmoet, de ruimtes waarin je je beweegt of de periode waarin je leeft.
Wat ik ook mooi vind aan de symboliek van de “camera obscura” is dat je het donker moet maken om het licht binnen te laten, om een precies beeld te krijgen, heel precies zelfs. Jean-Pierre Peuvion luisterde naar het programma van Philippe Baron over mij, en hij schreef me iets waarin hij verwijst naar een schilder: “Ik dacht aan de schilderijen van Pierre Soulages waar het licht uit het donker komt. Het draait allemaal om licht en schaduw, waarbij het licht het belangrijkste is."
Deze twee dingen zijn fundamenteel voor mij: “in den beginne was het woord”, het eerste ding is vibratie en geluid is fundamenteel. Vanaf het moment dat het licht in de duisternis schijnt, kun je je de duisternis niet meer voorstellen. Dat is wat ik wilde uitdrukken, de relatie tussen geluid en licht.
Interview © Jean-Pierre Goffin (vrije vertaling: Jos Demol) - foto’s © Jeanschoubs (kleur) / Arnaud Ghys (Z/W)
In samenwerking met JazzMania
IGLOO RECORDS
Lees hier de recensie
Concerten 2024 :
21/11 - Théâtre 140 Bruxelles
23/11 - Jazz9 Mazy
03/12 - The Black Cat Torhout
08/12 - PostX Merelbeke
In case you LIKE us, please click here:
Hotel-Brasserie
Markt 2 - 8820 TORHOUT
Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse
Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée
Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant
Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon
Pedro Soler
(08/06/1938 – 03/08/2024)
foto © Jacky Lepage
Special thanks to our photographers:
Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte
Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper
Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Jeroen Goddemaer
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein
Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre
Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten
Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden
Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner
and to our writers:
Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Chris Joris
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst