Dit interview maakt deel uit van een reeks die gemaakt werd met de bedoeling een licht te werpen op de Italiaanse improvisatiescene.
Met toestemming van Edizioni Scarabocchio Bolzano publiceren we het gesprek dat Renato Sclaunich had met Livio Minafra. Het verscheen bij hen onder de titel “Livio Minafra – La Dolcezza del Grido".
Dag Livio, ik zou het interview willen beginnen met de titel van je eerste solo album “La dolcezza del grido” op Leo Records. Kun je ons vertellen hoe dit project tot stand is gekomen en waar het over gaat?
In 2002 was ik 20 jaar oud maar de cd bevatte composities vanaf mijn dertiende. De leeftijd van 20 is een erg gevoelige en onrustige tijd. Je bent geen kind meer, geen jongen, nog geen man. Hoop en teleurstellingen smelten samen tot een oxymoron.
En hier is “La dolcezza del grido” (Het zoete van de schreeuw). Kan het een zoete schreeuw zijn? Ik herinner me dat op de cd, uitgebracht door Leo Records (UK), ook een gedicht van mij stond: “In een cirkel van speren, sta ik vreemd te dansen, gedreven door de schreeuw, van wat ik najaag”.
Pino Minafra en Margherita Porfido © Raffaele Puce
Je komt uit een artistiek milieu, je vader is jazzmuzikant Pino Minafra en je moeder Margherita Porfido is pianiste en speelt ook klavecimbel. Wat betekende het voor jou om op te groeien te midden van al die muziek?
Vrolijk verwarrende genres en benaderingen. Jazz, klassiek, hedendaags, free, oude muziek,... waar de muziek die op dat moment nodig is het wint van het genre, vooral als het gepaard gaat met compositie, d.w.z. de mogelijkheid/wens om de muziek die men speelt te creëren. Improvisatie is in deze zin zelfs secundair. Eerst de gedachte en dan het spel.
Op 10-jarige leeftijd begon je piano te studeren onder leiding van maestro Francesco de Santi, en sindsdien ben je niet meer gestopt... . In 2004 studeerde je af aan het Conservatorio “Niccolò Piccinni” in Bari en in 2007 werd je laureaat in de Jazzmuziek, daarna ook in Ensemble instrumentatie en tenslotte in Compositie aan het Conservatorio di Musica Egidio Romualdo Duni in Matera. Kortom, je was een goed student maar je doceerde ook in jazz! Wat fascineert je in muziek?
Niet de mogelijkheid om het te spelen, maar om het vorm te geven. Er zijn vrienden die het moeten spelen, en die zijn prima. Ik moet het creëren, bedenken, schrijven, arrangeren en de muzikanten vinden met wie ik dit idee kan uitvoeren. Zodat het niet langer in mijn hoofd zoemt maar eruit komt, rondfladderend, om goed aan te voelen.
Dat is het aloude concept van muziek maken: muzikant/componist/improvisator. Dit is hoe Vivaldi, Scarlatti, Mozart, Chopin, Ravel, Ellington, Parker, Davis, Area, Deep Purple... De vraag is dus: waarom hebben we nu de aparte rollen van muzikant, componist en jazz improvisator (terwijl je in alle muziek kunt improviseren) verdeeld (veroordeeld)?
Ik bestrijd deze logica en werk samen met mijn studenten aan het Conservatorio “Niccolò Piccinni” in Bari aan dit concept, verrassend oud en modern: 'educare', onderwijzen. Om naar buiten te brengen en zeker niet om een pakket begrippen en oefeningen te geven om te verwerven.
De kern van de klankleer toont ons de weg. Zeker om dit te doen moest ik me 'wapenen' en heb ik vier diploma's gehaald.
© Livio Minafra
Je hebt met je vader door heel Europa getoerd: Italië, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Spanje, Oostenrijk, Portugal, Macedonië en buiten het continent, zelfs Japan. Wat heb je geleerd van deze ervaring die volgens mij een fundamentele levensschool was?
Ik leerde dat ik gezegevierd had, want ik was er niet om ‘All the things you are’ te spelen maar mijn eigen composities: ‘Muezzin’, ‘Cerbiatto’, ‘Blue Kong’. Ik was er voor mijn ideeën en niet voor mijn vaardigheden (of toch wel)...
Als ik op reis ga, vraag ik altijd om bij de bis met een lokale muzikant te spelen om de lokale folk te mengen met mijn muziek. Dat zijn dan de mooiste dingen die ik met me meedraag.
Je hebt veel belangrijke samenwerkingen op je naam staan als pianist, componist, arrangeur en accordeonist: MinAfric Orchestra, Canto General, Municipale Balcanica, Kocani Orkestar, en anderen. Hoe was je samenwerking met Radiodervish, die ik erg goed vind?
In 2008 organiseerde Radiodervish, samen met hun toenmalige manager Antonio Princigalli, concerten in Sannicandro di Bari. Ik had net de Top Jazz award gewonnen als Beste Nieuwe Talent en werd uitgenodigd voor een solo pianorecital. Ik herinner me dat ze iets wilden doen - Radiodervish - met enkele lokale gebruiken en ze vroegen me om ideeën.
Ik stelde een fusie voor tussen hen en de lokale 'Giuseppe Verdi' band die toen werd geleid door Francesco Loiacono. Na aanvankelijke scepsis, na het horen van mijn eerste arrangementen, explodeerde het enthousiasme, wat leidde tot een cd op het Il Manifesto label en vele concerten.
Ik probeerde het geluid en de liedjes van Radiodervish te combineren met de Band zodat de stukken in een nieuw kleedje staken. Muziekrecensent Gino Castaldo noemde de cd een juweeltje!
Vertel ons over Livio Minafra Quartet en ‘Surprise!!!’, de cd die je in 2011 opnam voor het Duitse platenlabel Enja...
Een quartet dat van prog jazz naar fantasierijke jazz kon gaan.
We explodeerden in ‘La danza del sole’, terwijl we 'sur les nuages' bleven op ‘Lacrime Stelle’. Bovenal was ‘Lacrime Stelle’ een stuk dat als het klaar was de mensen pas applaudisseerden na 30 seconden stilte, en ik garandeer je dat het elke keer een daverend applaus was.
Voor de rest waren dat niet de muzikanten met wie ik verder wilde, ook al waren het professionals, en na verloop van tijd kende het een stille dood. Wat overblijft is een geweldige cd en een reeks concerten, evenals het feit dat we Top Jazz hebben gewonnen als Beste Formatie van het Jaar 2011.
Om verder te gaan met belangrijke en internationale samenwerkingen… Ik las dat je met toppers uit de improvisatie hebt gespeeld: Evan Parker, Ernst Reijseger, Louis Moholo, Keith & Julie Tippetts, Bobby McFerrin, Mario Schiano, Paul Rutherford, Michel Godard. Kun je ons enkele anekdotes vertellen, enkele bizarre avonturen die je beleefde tijdens het samenspelen met sommige van deze muzikanten?
Evan Parker was net als iedereen in de blazerssectie. Maar toen hij met zijn solo's begon, was het een andere wereld. Circular breathing en een zee van noten tussen zweverig en woest.
Ernst Reijseger kende ik toen hij op een uniek ironische wijze op de cello tekeer ging, paradoxaal, provocerend. Na de jaren 2000 werd hij introspectief en zijn muziek werd een vloed van kostbare melancholie.
Louis Moholo was als een hagedis. Glibberig en kronkelig met zijn drumspel in totale extase. De eerste keer dat we samen speelden kon ik geen van mijn ideeën op de piano uitwerken, vanaf de volgende keer werd het plot om een idee te beginnen en het in een andere richting te laten gaan, om het vervolgens niet verder uit te werken. En het werkte.
Keith Tippett en Julie Tippetts: een eigen wereld vanaf de jaren 1970 tot in de jaren 1990, 2000, 2010... bij hen stond de tijd prachtig stil in die jaren van absolute Engelse fertiliteit.
Bobby McFerrin vroeg mij tijdens de repetitie om duetten te maken. In tegenstelling tot de anderen, die gehoorzaamden aan zijn zangvoorstellen, begon ik bepaalde ideeën om te turnen en stelde ik mijn eigen ding voor. Het resultaat was een gelijkwaardig moment dat we tijdens het concert herhaalden.
Bij Mario Schiano denk ik vooral aan 1997 toen we Napolitaanse klassiekers speelden in de foyer van het Verdi Theater in Pisa. ‘Regginella’, ‘Sabor a mi’... dat was met mijn vader op trompet en Marco Valente (Auand) op bas!
Paul Rutherford. Ik was zes jaar oud. Ik wist niet hoe ik moest spelen, maar ik zat aan de piano. Hij improviseerde vrijuit zoals zijn filosofie was en... we konden het goed met elkaar vinden!
Michel Godard maakt deel van een groot hoofdstuk dat nog steeds aan de gang is. Een fascinerende muzikant die jazz en oude muziek combineert.
Waarom druk je je het liefst uit als solist op de piano?
Omdat ik enig kind ben en mijn speelkameraadje op de zeer lange zomernamiddagen alleen in mijn kindertijd en adolescentie (mijn ouders woonden altijd op het platteland of in de buitenwijken) de piano was. Dus dat is voor mij de meest natuurlijke en vreemd genoeg meest complete dimensie (uit noodzaak).
En dan is het zo dat ik al meer dan 15 jaar streef om met een cellist à la Reijseger een trio samen te stellen, maar omdat ik er in Zuid-Italië geen vond, viel ik terug op piano solo of duo.
Zelfs voor 'Surprise!!!' had ik een cellist en een bas- of alt klarinettist in gedachten, maar omdat ik die niet kon vinden, ging ik voor gitaar en sax.
© Luca A. d'Agostino
Je won de Top Jazz award in 2005, 2008 en 2011 en ook andere prijzen. Het lijkt me dat dit een grote voldoening geeft die je inzet, je creativiteit en je werk onderstrepen. Klopt dit?
Het is een voldoening omdat ik elke keer heb gewonnen met originele projecten, kinderen van een Europese jazzmatrix, dat wil zeggen, waar muziek wordt gemaakt vanuit een eigen visie, modern, mediterraan of met academische of gecultiveerde of folk invloeden... want niet alle Europese musici passen hun eigen denkwijze toe, velen blijven - legitiem - spelen in de Amerikaanse stijl en met het Amerikaanse repertoire.
Dus om in 2005 te winnen als co-arrangeur met “Pino Minafra Sud Ensemble / Terronia” als best cd en beste groep van het jaar, in 2008 “Livio Minafra Piano Solo / La fiamma e il cristallo” als het beste nieuwe talent van het jaar, in 2011 met “Livio Minafra 4et / Surprise!!!” als de beste cd van het jaar, is voor mij de grootste voldoening omdat dingen gewaardeerd werden, niet vanwege technische vaardigheid, noch smaak in het spelen van een standard, maar omwille van verbeelding, originaliteit, het vertellen van je eigen standpunt van de pluralistische jazz (als we het nog steeds als levend beschouwen, anders is het al een museum).
Je vader vertelde me dat je improvisatie beoefent met New Butoh dans en met Giorgio Rossi. Zou je ons over deze ervaring iets meer willen vertellen?
In 2017 richtte mijn vrouw Mimma Di Vittorio de New Butoh School opnieuw op, bedacht en geleid door de Japanse choreografe en danseres Sayoko Onishi (die sinds 2006 op non-actief stond). Mimma identificeert zich met deze dans, donker, echt, langzaam, suggestief, vooral in de eigentijdsheid die Onishi haar gaf (niet toevallig New Butoh en niet Butoh).
Dus op een gegeven moment begonnen we muziek en dans te creëren met sterke, onconventionele resultaten, die me deden denken aan mijn jeugd toen bijvoorbeeld Steve Lacy op het Europa Festival Jazz in Noci in 1992 een duo vormde met Shiro Daimon.
Het is duidelijk dat improvisatie of in ieder geval het stramien veel helpen bij deze aanpak waarbij je ook het moment speelt. In Ruvo di Puglia heeft Mimma de school, die internationaal is, maar er is ook een nevenfestival: Miniature. Op een dag nodigden we Giorgio Rossi uit om een geïmproviseerd duo met mij te doen, piano en dans, en van daaruit ontstond een onverwachte samenwerking. Er was een tijd dat we veel improviseerden, risico’s namen, onszelf voor schut zetten. Tegenwoordig wordt improvisatie zo gevreesd dat... het wordt gebagatelliseerd als iets hachelijk en rommelig. En het maakt me aan het lachen!
Wat zijn je favoriete platen, de platen die je gevormd hebben, noem er minstens vier en vertel me wat je destijds, maar ook nu, opviel aan deze muziek?
Renato Carosone en Gegè Di Giacomo met hun hits. Tot ik 10 jaar oud was, draaide ik een plaat van hen die mijn vader had grijs.
Riccardo Muti die de Filarmonica della Scala - 1997 - dirigeert met filmmuziek van Nino Rota.
Luigi Tenco en zijn hits.
Mente Folk Ensemble, een Hongaarse groep waarvan ik in '87 een cassette kocht in Siena. Ze maakten toen indruk op me. Ze prikkelden o.a. mijn verbeelding en ik heb niet het gevoel dat ze verouderd zijn, want voor mij is kunst tijdloos. Een Gregoriaans gezang kan net zo mooi zijn als een compositie van Ligeti.
© Livio Minafra
Een filosofische vraag: waar komt muziek volgens jou vandaan?
Van geluiden die we in muziek hebben omgezet. Ik geef je de prachtige - en niet zo gekende - definitie van Luciano Zotti: “Een geluid, hoewel abstract, is een element dat zo prominent aanwezig is in de mensheid dat het grenst aan het concrete. Het manifesteert zich door de trilling van lichamen die tot beweging worden aangezet door de mens of door natuurlijke elementen: de wind bijvoorbeeld. Sinds de vroegste tijden van de prehistorie heeft de mens geleerd dit fenomeen te beheersen: uit deze beheersing, gestimuleerd door de behoefte van de mens om zijn emoties uit te drukken, is de muziek ontstaan”.
Wat is creativiteit voor jou en hoe pas je dat toe op het gebied van muziek?
Persoonlijke oplossingen vinden: interpretatief, compositorisch, voor scenografie... eventueel met alles eromheen. In die zin hou ik erg van het idee van de Rus Sergei Kuryokhin (1954-1996) die een idee van kunst voorstond dat verbonden was met hic et nunc, dus met improvisatie en vooral met het principe van niet reproduceerbaarheid. Kuryokhin beschouwde geschreven muziek als dood, als tentoongesteld in een museum.
Sergei Letov, zijn saxofonist, herinnert zich nog dat zelfs een gebaar of een tekening een gelegenheid voor muziek kon zijn. De setlist kon bijvoorbeeld een lijst van woorden zijn zoals seks, water, crash... zonder een bepaalde partituur. Dit betekent niet dat Kuryokhin niet repeteerde. Verre van dat.
Het is duidelijk dat creativiteit voor mij niet excentriek hoeft te zijn, maar wel persoonlijk. In die zin komt wat je hebt bestudeerd voort uit je eigen ideeën, maar het triggert of karakteriseert ze niet.
Oefen je dagelijks op de piano?
Vroeger matte ik mezelf af met klassieke techniek omdat me was ingeprent dat dat de enige manier was om losse vingers te hebben. Toen heeft mijn vrouw, een lerares van de Feldenkrais Methode, mij, mede vanwege het feit dat ik gewrichtsproblemen had, letterlijk gereset door mij elke dag te laten improviseren en mij uit te leggen dat de vingers wel zouden weten wat ze moesten doen.
Dus niet het hoofd bepaalde de oefeningen, maar de vingers improviseerden, bijvoorbeeld een half uur lang, en op een gegeven moment zeiden ze: het is genoeg. Het was een revolutie. Vroeger kon ik mijn vingers niet eens bewegen als ik niet oefende.
Tegenwoordig, als ik een tijdje niet studeer, ga ik aan de piano zitten en mijn vingers beginnen ongelooflijk! Mijn vrouw had gelijk!
Je hebt het boek “120 Finestre sull’Improvvisazione – Teoria e pratica dell’improvvisazione libera e idiomatica” geschreven voor Timoteo Editions. Wil je ons er iets over vertellen? Ik zou je ook willen vragen naar jouw definitie van improvisatie? Geef je persoonlijk de voorkeur aan vrije improvisatie of aan idiomatische improvisatie?
“120 Finestre sull’Improvvisazione – Teoria e pratica dell’improvvisazione libera e idiomatica” is een boek van 400 pagina's dat voortkwam uit mijn compositiescriptie waarin ik de belangrijkste compositieprocessen in de muziekgeschiedenis onderzocht en ze omzette in extemporane improvisatiemogelijkheden en niet alleen in compositorische schrijfprocessen. Ik herinner me dat Vito Liturri, mijn docent, er enthousiast over was. Tijdens de sessie presenteerde ik er 70.
Na mijn afstuderen waren het er 120. Ik onderzoek ALLES. Gregoriaanse gezangen, Frescobaldi, Chopin, Armstrong, Parker, Madonna... etnische muziek, musique concrète, house... en elke keer met het vooruitzicht te weten/te verbeteren.
In feite zijn het vensters. Het begin is een hoofdstuk genaamd Fysiologie van Improvisatie waar ik in een paar pagina's het fenomeen schets. En ik kan het nu niet eens samenvatten. Ik beperk me tot deze zin van mij “er is geen improvisatie als er geen identiteit is” en tot het opsommen van de namen van de eerste hoofdstukken: Fysiologie van improvisatie, De natuurlijke vorm, De kunst van het opvoeden, Uniek zijn, Didactisch conformisme, Het organiseren van je eigen delirium, Improvisatie en de synaptische dip.
Wat betreft de laatste vraag, tussen vrije improvisatie en idiomatische improvisatie, geef ik de voorkeur aan een creatieve middenweg!
© Luca A. d'Agostino
Het woord vrijheid is erg belangrijk voor degenen die geïmproviseerde muziek maken (maar niet alleen voor hen), ik zou graag willen weten wat jij ervan vindt?
Of er wordt nooit over vrijheid gesproken of er wordt altijd op een subversieve manier over gesproken. Vrijheid zit in de simpele dingen die vandaag de dag moeilijk zijn. Vrijheid is je eigen muziek schrijven. Vrijheid is dromen maar er dan ook echt iets mee doen. Vrijheid is lijden en die energie omzetten in brandstof. Vrijheid zou zijn om terug te keren naar wat de muzikant eeuwenlang is geweest: uitvoerder/componist/improvisator.
Wat voor kunst is het als de muzikant optreedt, de componist schrijft maar niet speelt, de improvisator speelt door oude Parkeriaanse patronen te remixen. Vrijheid is voorstellen, het alledaagse leven, de strijd om te verfraaien en te veranderen wat je als student niet beviel. Vrijheid is herinnering, actief, briljant, niets te maken met nostalgie.
Vertel ons over je spel, je referenties, je stijl...
Als kind - in hun omgeving - was ik erg onder de indruk van Antonello Salis en Han Bennink. Meer dan van hun muziek - ook van hun vitale energie in de muziek en daarbuiten.
Vandaag de dag is mijn stijl ontwikkeld, maar die uitspattingen van muzikale vitaliteit blijven. Een oude vriend zei ooit tegen me dat ik geen halve toon had.
Zo is het een beetje. Vandaag de dag weet ik dat mijn muziek schommelt tussen de jazzplank en die van het neoclassicisme, knipogend naar de wereld. Kortom, het is een soort vlieg die van de ene plank naar de andere zoemt op zoek naar een plek die zij - gelukkig - nooit zal vinden.
Impressionisme, Debussy, Strawinsky, Rota, Sergei Kuryokhin... wij zijn wat ons getroffen heeft en wat resoneert met ons verleden.
Wat probeer je over te brengen op het publiek als je speelt?
Verhalen. Een waar verhaal van mezelf, sterk en breekbaar. Waar muziek en stijlen samenkomen hoor je ze niet meer maar voel je de woorden van de klanken, vooral als de inleidende titel je al openstelt voor deze reis.
John Cage leert ons de waarde van stilte. Het gebruik van stilte is net zo belangrijk als het gebruik van noten, ben je het eens met deze uitspraak?
Ik denk graag meer na over ruimtes. John Cage zelf, op zoek naar stilte, vond het niet. In muziek zijn het echter - meer dan de pauzes - de ruimtes die de flitsen van stilte bepalen. Mijn muziek is meestal óf wervelend en uitzinnig óf zweverig en tijdloos.
In het tweede geval creëer ik 'stiltes' met lange, hangende, ademloze momenten aan het eind van frases. Daar vang ik de ruimtelijkheid van geluid, heel dicht bij stilte. Mijn theorie is in feite - en ik vertel hierover in mijn boek - dat stilte (silenzio) afkomstig is van het Oudgriekse woord syle, wat bos betekent, waar bijna geen geluid was, behalve vogels, geluiden van bladeren, wind... dus stilte duidt voor mij eerder op een dichte maar sonoor ijle ruimte dan op de afwezigheid van geluid, zoals Cage ook beweerde.
Hoe denk je over samenspel, als je samenspeelt is er een grote behoefte om goed naar elkaar te luisteren en elkaar goed te horen, welke rol spelen techniek en instinct?
Samenspel is tegenwoordig een farce als improviseren betekent dat je de solo één na één doet en niet samen. We zijn ver verwijderd van de Dixieland benadering of Charles Mingus of de Brotherhood of Breath met hun gevoel voor het collectief. Vandaag de dag betekent samenspel weten hoe je in de maat loopt met anderen en binnen de structuren blijft. Voor mij is dat meer dan het debiteren ervan. Inter = tussen, play = spelen. Spelen tussen, in het midden van, samen met.
© Livio Minafra
Hoe zou je je geluidsidentiteit definiëren? Geografie is belangrijk, de plek waar je bent opgegroeid, je land, de zee, de geuren en smaken, de nabijheid van Griekenland en Turkije...
Tegenwoordig verwarren we competentie en vaardigheid met iets dat ons kan onderscheiden in het leven. Dat geeft me een hoop gymnastiek waarbij degene met de meeste spieren zich onoverwinnelijk voelt. Maar dan eindigt de wereld met het identiek spelen van jazz of klassieke muziek... en de beste, niet de meest persoonlijke, wint nog steeds. Dus, kunst, meervoudig, democratisch, veelzijdig bij uitstek, is ook vervallen in snelheid, behendigheid, jonge leeftijd van een circus wonderkind .... wanneer kunst langzaam is, persoonlijkheid en... geografie. Ik stop de Arabische, Balkan, Mediterrane, gecultiveerde, klassieke, enz. wereld in mijn muziek, als een vuurtoren die voortdurend omdraait vanuit Apulië.
En in het tijdperk van de herontdekking van plaatsen, mag kunst nooit verwaarlozen waar het vandaan komt, de geschiedenis van de kunstenaar. Anders zijn we marsmannetjes op aarde... en ik zou zeggen, veel plezier met zo'n leven... Ik voel me uniek, en ik raad mijn studenten aan hetzelfde te doen.
En ik getuig daar niet alleen van met mijn didactiek, maar ook met mijn vele cd's die ik tot nu toe heb uitgebracht en ook het boek dat ik samen met Ugo Sbisà heb geschreven voor Digressione Music: ‘Jazz Europeo’, niet alleen van paspoort, Europese artiesten niet alleen van geboorte, maar van Europees DENKEN, waar jazz een grote liefde is, en geweest is, die in plaats van zichzelf te impregneren in Amerikaanse muziek je op een libertaire manier de mogelijkheid geeft je eigen geschiedenis (en geografie) te onderzoeken.
Anders zouden we Frankrijk niet horen in Richard Galliano, Noord-Europa niet in Jan Garbarek, Griekenland niet in Sakis Papadimitriou, etc., tot aan de gecultiveerde en paradoxale jazz van de Oekraïens-Nederlandse Misha Mengelberg of de Duitse Albert Mangelsdorff. Unieke verhalen, doordrenkt van geografie, niet alleen door specerijen maar ook door historische gebeurtenissen (denk aan de Duitse radicale jazz die, als antithese van de naziperiode, niet gekenmerkt werd door elementen van klassieke jazz of grammatica zoals die aanwezig waren in het radio- en jazzorkest van het Reich).
Journalist Amedeo Furfaro schrijft dat je muziek gemaakt is door uitwisseling en besmetting, met oriëntaalse echo's, minimalistische inhoud en etnische referenties waarin improvisatie en directheid essentieel zijn... Waar komt je inspiratie vandaan?
Ik vermeng wat er geografisch om me heen is. Ik ben gefascineerd door de steen van de Romaanse kathedralen in Apulië, zie de zee in de verte vanuit Ruvo di Puglia, waar ik woon, en verbind de elementen van het laatste antwoord. Het voelt natuurlijk. Aan de andere kant is mijn achternaam Arabisch Mən Àfrə. Weet je, je DNA ontdekken is geen reis terug maar een reis vooruit, en ik zal dit bevestigen in mijn antwoord op de laatste vraag.
Wat is jouw relatie met de volkstradities van het land waar je geboren bent en waar je woont, Apulië? Wat vind je van de Italiaanse volksdans pizzica?
Ik hou van alles wat traditie is omdat het identiteit is.
We zijn zo verloren en deze operaties profiteren van cultuur, eten, muziek, plaatsen, gebaren, enz. Leroi Jones zei... “De mensen van de Blues”, ik zeg… “de mensen van het Zuiden”. En niet om ons los te maken van anderen, maar, klimaat en geschiedenis hebben ons zoveel afgenomen en gegeven en vandaag, slecht en goed, hebben we andere hersenen.
Misdaad is creativiteit, flair, in dienst van het kwaad... maar het zijn ideeën. Als ze het maar in dienst zouden stellen van het goede en het gezonde verstand. Of het geroddel in de kroeg dat het Zuiden zo begeestert, als het zou worden omgezet in een actieve agora zouden we bijdragen aan het meer in eigen hand nemen van ons land.
Dit neemt niet weg dat als we het nog beter en bewuster doen, het hier een Eden zal zijn. Ik denk dat ik het begin daarvan zal zien. Natuurlijk moet traditie zowel bewaard als... verraden worden. In die zin ontroert de pizzica me, als ik denk aan Athanasius Kircher (soms gespeld als Kirchner) (Geisa, 2 mei 1602 – Rome, 27 november 1680) of Ernesto de Martino. Als ik ook denk aan de trots die het Salento heeft gegeven, raak ik opgewonden. Als ik denk aan het grote concert met de zangers en meer dan 100.000 mensen die om me heen staan, word ik depressief.
Naar welke muziek luister je op dit moment?
‘Lost Tapes’, het terugvinden van opnames en tapes die ik sinds 2017 uitgeef, zorgt ervoor dat ik tot nu toe vergeten grootheden uit het verleden terugvind, waarover ik biografieën, foto's en beluisteringen reconstrueer. En er is een grote verscheidenheid tussen bandmuziek, opera, jazz, lichte muziek, klassieke muziek, oude muziek, walsen... een wereld van jazzspelers, bandspelers, solisten, pianisten, kappers... en dus heb ik minder tijd om te luisteren dan vroeger.
Plannen voor de toekomst?
De toekomst is gisteren…
Interview © Renato Scaunich (vrije vertaling: Jos Demol) - foto's © collectie Livio Minafra / Luca A. d'Agostino / Raffaele Puce
In samenwerking met Edizioni Scarabocchio Bolzano
In case you LIKE us, please click here:
Hotel-Brasserie
Markt 2 - 8820 TORHOUT
Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse
Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée
Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant
Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon
Pedro Soler
(08/06/1938 – 03/08/2024)
foto © Jacky Lepage
Special thanks to our photographers:
Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte
Serge Braem
Cedric Craps
Luca A. d'Agostino
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper
Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Jeroen Goddemaer
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein
Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre
Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
France Paquay
Francesca Patella
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten
Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden
Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner
and to our writers:
Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Chris Joris
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Renato Sclaunich
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Peter Van De Vijvere
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst