Men ziet hem op elk concert, eigenlijk valt hij niet op, discretie is het handelsmerk van dit steeds in het zwart gekleed silhouet. Hij wordt ook “the Jazzman” genoemd: man van de jazz, fotograaf van de jazz, kunstenaar ook, vol passie en liefde voor de jazz.
In oktober 2007 had Etienne Payen een ontmoeting met Jos L. Knaepen, de onvermoeibare getuige van de nationale en internationale jazzscène.
© Jos L. Knaepen
Hoe werd je jazzfotograaf ?
In de jaren ’60 maakte ik, enkel tijdens het weekend, als free lance fotograaf sportreportages voor Het Nieuwsblad. Beetje bij beetje begon ik ook geregeld tijdens de week te werken.
In het begin van de jaren ’70 was ik exclusief verbonden aan De Standaard Groep. Aangezien ik goed mijn brood verdiende besloot ik om beroeps te worden. De Standaard Groep wilde echter geen voltijdse free lancer aannemen, vandaar dat ik ook voor andere dagbladen en tijdschriften ging werken.
Omdat ik geen perskaart bezat kreeg ik jammer genoeg steeds minder werk. Het werd een vicieuze cirkel, want om er een te krijgen moest ik gedurende twee jaar als stagiair werken en nadien bewijzen dat ik kon leven van mijn werk.
Ik heb dan met tegenzin mijn fotocarrière stopgezet en ben aan de slag gegaan bij Philipp Morris waar ik verantwoordelijk was voor de Duty Free verkoop aan diplomaten en militairen. Gedurende twintig jaar reisde ik heel Europa rond.
In 1998 kreeg ik hartproblemen en in 2000 ging ik op vervroegd pensioen. Ik besloot om de draad terug op te nemen en heb me nieuw materiaal aangeschaft om terug fotoreportages te maken.
Ik heb altijd van jazz gehouden en het eerste concert dat ik fotografeerde was in de Sounds (Brussel). Het was tijdens de voorstelling van het album van Jean-François Maljean, niet echt een jazzplaat, maar ook de iets later overleden violist Jean-Pierre Catoul speelde ook mee. Sindsdien werd het fotograferen een ware professionele hobby.
Een vraag voor de jonge fotografen die je interview lezen: Denk je dat het heden mogelijk is om als fotograaf, en meerbepaald jazzfotograaf, je boterham te verdienen?
Neen, zeker niet, want er zijn niet genoeg tijdschriften. In België bijvoorbeeld zijn er Jazzaround en Jazzmozaïek maar deze worden gesubsidieerd door de staat die alleen de verblijfskosten betaald. De kranten schrijven alleen artikels in de festivalperiode.
Het zou wellicht mogelijk zijn als je aan alle Europese tijdschriften kan leveren, maar dan nog. Er zijn zo weinig jazztijdschriften … drie in Frankrijk, twee in Spanje, drie of vier in Duitsland … dus, al zijn er weinig jazzfotografen, ik denk dat het onmogelijk is om te leven van jazzfotografie.
Kom je uit een familie van jazzmen? Genoot je een jazzopleiding?
Mijn moeder hield erg veel van muziek en aangezien ik ben geboren na de tweede wereldoorlog beluisterde ze vooral Amerikaanse jazz, de Big Bands. We waren in de jaren ’50 en met deze muziek groeide ik op.
Ben je muzikant?
Ik heb gitaar gespeeld, meerbepaald "jazzgitaar”. Ik heb zelfs privélessen gekregen. Dit was tijdens mijn tijd bij Philipp Morris. Maar al vlug liet mijn werk niet meer toe dat ik mij verder ontwikkelde. Dit kwam door het vele reizen.
Heb je nooit gedroomd om een jazzmusicus te worden?
Niet echt, hoewel muziek altijd een belangrijke rol speelde in mijn leven. Op mijn vijftiende speelde ik al gitaar in een klein orkest maar dat was enkel als hobby. Het is nooit de bedoeling geweest om beroepsmuzikant te worden.
Beluister je muziek bij je thuis?
Altijd! 24 uur op 24, thuis, in de auto, op het werk. Alleen maar jazz. Ik beluister hoofdzakelijk de grote standards uit de jaren ’60. Natuurlijk luister ik ook soms naar actuele creaties, maar ik moet toegeven dat dit niet mijn cup of tea is. Ik beluister Bill Evans, Gerry Mulligan, de oude … ik beluister geen free jazz, zelfs Ornette Coleman, die ik nochtans een groot musicus vind … het is een muziek die mij niet aanspreekt.
Als ik naar muziek luister moet ik een melodie voelen. In de free jazz vind ik deze niet terug. Ik begrijp dat je moet evolueren in de jazz … maar ik blijf liever ter plaatse trappelen (lacht).
Als jazzfotograaf krijg je ongetwijfeld nu en dan platen, maar koop je er zelf?
Ik ontvang niet zoveel albums. Integendeel, ik koop er nog geregeld, op festivals, of na concerten.
Fotografeer je beter iemand waar je van houdt?
Jazeker ! Ik hou eraan om alle musici te fotograferen, maar als de muziek mij minder ligt, maak ik foto’s zonder echt te luisteren en ik blijf ook niet tot het concert ten einde is. Als het echter een jazz is waar ik van hou dan woon ik het concert echt bij en dan beluister ik de muziek.
Als je een concert bijwoont dat je bevalt, woon je het dan bij als fotograaf of als luisteraar?
Een beetje de twee. Ik luister maar mijn toestel is altijd geladen, zelfs op een moment dat ik meer luister dan fotografeer.
Hoe wordt je ontvangen in een zaal waar je een concert gaat fotograferen?
Ik word altijd heel goed ontvangen, want we zijn niet met velen in ons beroep, die zich speciaal voor een concert verplaatsen. Er zijn uitzonderingen als het grote namen zijn. Dan krijgen we richtlijnen en natuurlijk respecteren we deze. Op festivals is het wat anders want dan zijn we veel talrijker. De kuil is gevuld met fotografen, zowel professionelen als amateurs. Over het algemeen maken er tegenwoordig veel meer mensen foto’s. Dat is te wijten aan de evolutie van de techniek en het gemak van het behandelen.
Word je goed ontvangen door de musici?
Vanaf het moment dat je ze goed in beeld brengt, en deze foto’s verschijnen in tijdschriften of op het internet, zijn we altijd welkom.
Er zijn soms leuke anekdotes … ik maakte een zeer mooie foto van Eliane Elias … een foto waarop ze een beetje een gewaagde pose aanneemt doordat ze een kleed droeg met een zeer groot decolleté. Ik had hem op het internet gezet op de dag dat haar echtgenoot Marc Johnson, door tussenkomst van zijn agent, mij vroeg hem te verwijderen. Een jaar later liep ik hen beiden tegen het lijf op een festival. Ik stelde me aan hen voor als de maker van de compromitterende foto van Eliane … Wij hadden geen ruzie (lacht) … Marc Johnson zegde me dat hij het een mooie foto vond … maar dat deze niet voor iedereen bestemd was (lacht).
Vragen de musici je foto’s?
Niet dikwijls, maar soms vragen ze mij om ze te kopen om te gebruiken voor de cover van hun album.
Verkoop je regelmatig je foto’s?
Ja, toch dikwijls, en het zijn vooral fans van de artiesten die me contacteren om er te vragen. Ook de agents vragen foto’s van hun artiesten.
Hoe is je verhouding met de agents?
De agents zijn altijd op zoek naar goede foto’s van hun artiesten. Als ze de beste fotograaf ter wereld kunnen krijgen dan zouden ze dit doen … Algemeen gezien hebben we geen problemen met hen.
Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen. Het agentschap dat voor alle Cubaanse musici werkt – ze zijn in Barcelona gevestigd – vragen aan alle fotografen een cd-rom van de tijdens concerten genomen foto’s. Als gevolg daarvan mogen wij praktisch geen foto’s daarvan exploiteren. Kortom, wij zijn voor de agents een gemakkelijke bron om aan goede foto’s van hun poulains te geraken.
Heeft de digitalisering je werk gemakkelijker gemaakt?
Niet echt, want tijdens een concert werkt men met rode, gele, blauwe, groene, … spots, en het digitaal toestel evenals de kleurenfilm kan niet echt omgaan met deze kleuren. Daarom verkies ik nog altijd de zwart/wit film. Ik stel dikwijls de vraag: “Ken jij een goede kleurenfoto van de laatste veertig jaar?” De foto’s die we kennen, natuurlijk in de jazz, zijn zwart/wit foto’s uit de jaren ‘50 of ’40, van o.a. Billie Holiday en Ella Fitzgerald. Nochtans bestond de kleurenfilm al in deze periode en de grote fotografen werkten al met flitsen. De mogelijkheid om in kleur te werken was er dus.
Neem je de foto’s die je gebruikt voor de cover van een album alleen tijdens een concert of werk je ook in de studio?
Thuis heb ik een kleine studio en ik maak er foto’s als men dat vraagt. Maar ik verkies concertfoto’s. Dit gezegd zijnde moet ik toch aanhalen dat de belichting tijdens concerten het niet altijd toelaat om goede foto’s te nemen. Als deze musici echt foto’s willen, nodig ik hen uit om ze in de studio te fotograferen. Ideaal voor mij is om ze te maken in de opnamestudio. Dat is een droomscenario. Ik fotografeer dan tijdens de repetities. Daar hou ik van. Ik heb trouwens dit idee opnieuw gelanceerd.
Heb je soms de indruk een "beeldendief" te zijn?
Er zijn momenten dat ik dit inderdaad zo aanvoel, maar er zijn ook momenten waarop ik niet afdruk, zelfs al voel ik dat het een mooie foto zou geven.
Ik zal je een anekdote vertellen. Ik was zes of zeven jaar geleden op een festival met zeer grote artiesten zoals Toots Thielemans en Jimmy Heath. Ik stond in de coulissen toen ik Jimmy Heath zijn kamer zag verlaten. Het was super, het zou een formidabele foto zijn geweest, maar hij zegde: "I'm tired, I'm very tired". Hij kwam pas aan uit de Verenigde Staten en was uitgeput. Ik heb niet afgedrukt, want had ik het toch gedaan dan ging ik me als een 'beeldendief' voelen.
Ik veronderstel dat je vandaag niet meer alle foto’s afdrukt?
Eigenlijk niet, want als je tegenwoordig met een tijdschrift werkt, verplichten ze je van de beelden elektronisch door te sturen. Ik gebruik dus nog maar zelden mijn donkere kamer en zelfs voor een tentoonstelling druk ik de foto’s af met een printer. De kwaliteit is zoveel verbeterd dat er bijna geen verschil meer is met een foto die op de traditionele manier werd ontwikkeld. Het enige dat ik nog ontwikkel is de zwart/wit film.
Waar zullen je foto’s ooit belanden?
Zelfs al denk ik daar niet dikwijls aan, ik praat er toch soms over met collega’s … Als mijn kinderen ze niet wensen te bewaren dan zou ik ze graag schenken aan een instelling zoals het MIM in Brussel.
Hoe kies je de musici die je wenst te fotograferen? Hangt dit af van hun bekendheid?
Heel eenvoudig, ik fotografeer ze als ik over hen hoorde praten hetzij in een tijdschrift of via internet. Ik verkies echter om de “oude” musici vast te leggen. Zij die we binnen tien of twintig jaar niet meer zullen kunnen zien. De generatie van Mark Murphy, Toots Thielemans, e.a. … Ze zijn heden trouwens beter dan ooit.
Verzorgen de jazzmusici hun imago?
De jazz is enorm geëvolueerd de laatste jaren. Er zijn tegenwoordig enorm veel jazzmuzikanten. In tegenstelling tot vroeger zijn het mensen die aan het conservatorium studeerden. Dit was vroeger helemaal anders. De musici deden ervaring op “on the road”. Er waren toen enorme drugsproblemen. Dit is nu anders. De wat beter gekende jazzmusici hebben tegenwoordig een agent die het imago en de administratie voor hun rekening nemen.
Op welke foto ben je het meest fier?
Een foto van Bobby McFerrin die ik tijdens het festival van Marciac in 2004 maakte. Hij speelde in duo met Joe Zawinul. Hij bestijgt de bühne, hij begroet het publiek en zijn rastas vallen naar voor. Hij is prachtig, trouwens hij zowat overal in Europa gebruikt als voorbeeld bij tentoonstellingen.
© Jos L. Knaepen
Welke is de meest wonderbaarlijke ontmoeting die je dankzij de fotografie meemaakte?
McCoy Tyner tijdens het festival van Brugge. Ik had hem al in Marciac gefotografeerd en ik wilde hem de foto laten tekenen. Ik ging dus backstage, mijzelf wijs makend dat ik wellicht toch niet bij hem zou geraken. Ik klopte op de deur van zijn loge en, tot mijn grote verwondering, ontving hij mij alsof hij me al twintig jaar kende … we hebben wat gepraat, wij dronken iets … het was schitterend.
Heb je dankzij de fotografie vrienden gemaakt in het jazzmilieu?
Natuurlijk! Zeer veel zelfs: Stéphane Belmondo, Eliane Elias, Marc Johnson, Toots Thielemans, … Trouwens het heeft een sneeuwbaleffect. Toots stelt me geregeld voor aan zijn vrienden als “de fotograaf die mij op de foto vereeuwigd” … Sommige Amerikaanse jazzmen nodigen me zelfs uit bij hen thuis als ik in de States ben … Ik weet niet of ze dit menen maar ik heb in ieder geval nog niet kunnen ingaan op hun uitnodiging.
© Bruno Bollaert
Wat levert de fotografie je op?
Als ik naar een concert ga heb ik een bepaalde foto van de musici in gedachten. Het is echter niet altijd mogelijk die droomfoto te verwezenlijken omdat de omstandigheden er zich niet toe lenen: de belichting voldoet soms niet of er staan teveel micro’s op het podium. Ik weet hoe ik een saxofonist moet fotograferen voor het beste resultaat, welke positie ik moet innemen om van een pianist of een ander muzikant een goede foto te nemen, maar ik heb niet altijd de kans het te doen omdat je daarvoor op het podium moet staan. Soms heb ik de mogelijkheid om tijdens de soundcheck te werken en als ik dan bereik wat ik in gedachten had, dan is dat het summum! Maar dat komt jammer genoeg niet zoveel voor.
Als ik tijdens een concert al een goede foto kan maken ben ik al tevreden … Fotograferen is kijken en zien. Veel mensen kijken maar zien niet. Je moet altijd super geconcentreerd zijn, want er gebeurt altijd wel iets.
Welke raad kan je de organisatoren van concerten geven vanuit het oogpunt van de fotograaf?
Dat ze de belichting goed verzorgen … de klank is belangrijk, maar het licht eveneens als ze mooie foto’s willen …
Interview door Etienne Payen (oktober 2007) voor Jazzaround.
Vertaling : Jos Demol
Dit interview verschijnt gelijktijdig in http://jazzaroundmag.com/ en www.jazzhalo.be
Jos L. Knaepen
22/12/1944 - 19/10/2016
In case you LIKE us, please click here:
Hotel-Brasserie
Markt 2 - 8820 TORHOUT
Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse
Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée
Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant
Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon
Pedro Soler
(08/06/1938 – 03/08/2024)
foto © Jacky Lepage
Special thanks to our photographers:
Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte
Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper
Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Jeroen Goddemaer
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein
Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre
Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten
Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden
Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner
and to our writers:
Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Chris Joris
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst