© Bernard Lefèvre
“In mijn eigen band denk ik als componist
en al spelend ben ik de drummer”
Jelle Van Giel
Na zijn drumstudies aan de conservatoria van Antwerpen en Den Haag (master in 2011) vervolmaakte Jelle Van Giel (35) zich verder in compositie in Brussel (2012-2013) bij Kris Defoort en daarna in Antwerpen (2014-2015) bij Bert Joris. Zijn debuutalbum ‘Songs For Everyone’ verscheen in 2015, gevolgd door ‘The Journey’ in 2017. Nu lanceert hij, eveneens bij het Slovaakse label Hevhetia ‘Third Story’ met een iets gewijzigde Jelle Van Giel Group.
Hoe anders was de aanpak van dit derde album ?
Jelle Van Giel: Het begint altijd met het polsen bij de muzikanten of ze zin en tijd hebben om een nieuw avontuur aan te gaan, mee te werken aan een nieuw album. Carlo Nardozza en Bart Borremans, aanwezig in de vorige bezetting, hadden andere projecten en heb ik vervangen door trompettist Thomas Mayade en tenorsaxofonist Egor Doubay. Ik wilde opnemen in 2020 maar door de pandemie is dat uitgesteld en bovendien viel ik terug op eigen beheer door gebrek aan subsidies.
Egor Doubay leerde ik als 18-jarige student kennen, toen hij net afgestudeerd was aan de Kunsthumaniora van Antwerpen, bij jamsessies in De Muze en De Hopper, beiden jazzcafés in Antwerpen. Hij blies me achterover door zijn maturiteit en enorm gemak van spelen, zeer melodieus en energiek. En als leerling van Bart Borremans kon ik me geen betere vervanging dromen.
Trompettist Thomas Mayade ontdekte ik tijdens mijn compositiestudies in Brussel. Ik verving af en toe ook bij Bravo Big Band die Thomas op dat moment mee leidde en waar we ook stukken van hem speelden. Ik ben hem blijven volgen en heb in enkele van zijn projecten gespeeld. Hij heeft een lyrische en melodieuze aanpak en valt op als bugelspeler: een warme klank, wat perfect past in mijn band.
De andere leden zijn gebleven, maar Tom Bourgeois schittert nu ook op basklarinet…
Jelle Van Giel: Ik wou voor dit album nog meer kleur toevoegen aan mijn muziek. Tom Bourgeois speelt tenor- en altsax, maar ook basklarinet, is dus multi-instrumentalist. Dat heeft mijn compositiebrein aan het werken gezet. Ik ben een grote fan van Brian Blade Fellowship en in die spirit zocht ik onder andere mijn klank te ontwikkelen. Tom wilde ik in de spotlight plaatsen waarin hij zich schitterend bewijst met zijn intro op en overvloeiend in het nummer ‘Crazy Together’. Zijn inbreng in zijn duostuk, ‘Running After The Clock’, toont helemaal wie hij is: goeie energie, humor, complex en interessant.
De vaste kern van in het begin met Tim Finoulst, Bram Weijters en Janos Bruneel heb ik kunnen behouden. Met de ritmesectie vormen we een soort fundament van groove en harmonie. Ik ben blij dat daar geen wissel meer gebeurd is.
Doordat ik meer aan elektronica dacht is de insteek van Bram Weijters heel apart in bijvoorbeeld ‘Crazy Together’. Vroeger speelden we dat nummer op piano, maar nadien vroeg ik hem dat op Fender Rhodes te spelen, met wat distortion. Hij gaat nog loos op zijn duostuk ‘Turbulence’, een super mooi nummer. Hier gebeuren heel wat maatwisselingen, een uitdaging om in duo te spelen.
Janos Bruneel schreef ‘Where The Heart Is’, normaal gezien voor grotere bezetting, maar dat spelen we op het album in duo. Het is een funky thema, een mooie melodie met een heel warme klank, energiek en speels, zijn eigen ik.
© Pull & Over Photographs
De gewijzigde instrumentatie met basklarinet, pedal steel, elektronica valt op…
Jelle Van Giel: Dat komt doordat ik sinds 2019 meer bezig ben met filmmuziek. In samenwerking met Raf Keunen, o.a. de rechterhand van Michaël Roskam, schreef ik mee de muziek voor het tweede seizoen van de televisieserie ‘Over Water’ van Tom Lenaerts. Zo werd ik me meer bewust van het gebruik van elektronica en orkestratie in dat soort muziek, dat boeit me enorm. Ik ben dit voor ‘Third Story’ gaan toepassen, zij het spaarzaam.
Hoe kwam je op het idee van de duo-intermezzo’s ?
Jelle Van Giel: Mijn nummers lopen nogal uit, van 6 tot bijna 10 minuten. Ik heb de muziek stevig doorgecomponeerd. Ik wou daarom een breekpunt inbouwen, een soort van contrast maken tussen de grootsheid van de arrangementen en de meest pure manier van spelen. Met zeven nummers en zes mensen in de band kwam het perfect uit om met elke muzikant één duo te spelen. Ieder van hen mocht een eigen stuk van maximaal één minuut voorstellen om samen met mij op drums uit te voeren. Live werkt het ook als intermezzo maar geven we er nog meer ruimte aan.
Je voorbeelden gaan van Miles Davis over Coltrane… maar zijn er ook anderen… ?
Jelle Van Giel: Het album ‘Moving Cities’ van drummer Makaya McCraven samen met Antoine Berjeaut, is een voorbeeld van de ultieme mengeling van groove en improvisatie met synthesizers en toch melodieus en energetisch, dat is de aanpak zoals ik het zelf wil en graag heb. Dit album heb ik grijsgedraaid.
Ik hou van modernere invloeden, maar streef ook naar de melodie en de synergie tussen het rijke jazzverleden en het heden. Wie me bijvoorbeeld ook aanspreekt is trompettist Theo Croker om zijn diversiteit.
En zoals je aanhaalt kan ik niet om John Coltrane natuurlijk. Via Spotify ontdekte ik Coltrane’s ‘After The Rain’ en heb die akkoorden en prachtige klanken in mijn leefwereld omgezet tot een eigen compositie voor dit album: ‘Comes Sun’. Voor mij was het een verderzetting op wat hij geschreven had. De titel kan je ook zo bezien. ‘After The Rain’ ‘Comes Sun’ of na regen komt zonneschijn.
‘Comes Sun’ doet me denken aan Maria Schneiders laatste album rond de digitale wereld, ‘Data Lords’, de parallel tussen de organische en digitale wereld. Dan kom ik op jouw nummer ‘The Internet is My Mentor’, hoe zie je dat ?
Jelle Van Giel: Mensen durven daar al eens om lachen, denkende dat ik me afzet tegen internet, maar dat is niet zo. Het internet is super interessant als je het op een juiste manier gebruikt. Ik bekijk graag masterclasses/online lessen via YouTube of luister heel graag naar podcasts via Spotify, waardoor ik telkens iets nieuws bijleer. Ik heb me helemaal in de wereld van de filmmuziek gestort en heb zo goed als alles wat ik nu weet geleerd via internet. Daarom beschouw ik het internet als een soort van ‘mentor’.
‘The Internet Is My Mentor’ ontwikkelt zich als een uitbundige zeer progrock gedreven tune…
Jelle Van Giel: Ja, ik hou van de vette sound van het orgel en de dikke klank die je kan maken met de band. Ik gebruikte ook mijn favoriete cowbell drumgroove die ik implementeerde in dit nummer.
Bijzonder zijn ook de effecten zoals bijvoorbeeld in ‘Tilikum’…
Jelle Van Giel: Inderdaad, het verhaal van de killer whale Tilikum, die gevangen werd en in Seaworld onder gebracht, wou ik muzikaal vertellen omdat ik aangedaan was door de documentaire ‘Blackfish’. Met de reverbeffecten, toegepast op vooral de bugel wou ik zowel muzikaal als beeldend de grootsheid van de oceaan oproepen waarin de orka leeft. De contrabas voegt daar nog extra effecten aan toe door flageoletten te strijken, de speelse roep van de orka als het ware. De golven vind je dan in de bewegingen van de piano en blazers.
Ik had verder met ‘Tilikum’ een slide-effect in gedachte, daarom vroeg ik Tim Finoulst of hij dat met een bottleneck kon spelen. Hij vertelde me dat hij enorm gefascineerd was door de lapsteel, dus wilde hij dat aanschaffen. Maar tijdens de repetities kwam hij dan met een net gekochte pedal steel gitaar. Aanvankelijk was dat alleen bedoeld voor ‘Tilikum’, maar omdat het zo goed klonk hebben we het ook in het concept van Coltrane getrokken, wat misschien bizar is, want bij Coltrane denk je niet aan een slide gitaar. Die blend paste wel helemaal in ‘Comes Sun’ vind ik.
Waar staat ‘Christiania’ voor ?
Jelle Van Giel: Dat is een Vrijstad in Kopenhagen, een soort hippiewijk van de jaren 70 die zich afscheurde van Kopenhagen en Denemarken en niet meer wou deelnemen aan de maatschappij. De wijk is ingekleurd met veel graffiti en heeft een enorm speciale energie. Tot op de dag van vandaag zijn ze nog steeds grotendeels onafhankelijk. De politie houdt daar een oogje in het zeil voor de goede orde. Het idee van zo’n anarchistisch concept inspireerde me om er muziek over te schrijven. De Scandinavische soundscapes komen daar niet bij kijken, het is eerder gebaseerd op een speelse melodie en op de speciale energie van wat daar leeft. Een beetje bevreemdend.
Je uit in je muziek de bezorgdheid om het klimaat en de natuur, de problematiek van vrijheid van mensen en dieren, een statement ?
Jelle Van Giel: Ik ben niet iemand die heel bewust een statement wil maken zoals andere muzikanten dat wel doen. Ik denk bijvoorbeeld aan Ambrose Akinmusire met zijn ‘On the Tender Spot of Every Calloused Moment’. ‘Tilikum’ is niet alleen stilstaan bij het tragische verhaal van de orka, maar voor mij gaat het ook over het grotere verhaal daarachter, de mensen en dieren die ongewild in gevangenschap leven of mensen die niet weten wat ze aanrichten en daardoor de relatie met de natuur helemaal kapot maken. In dat opzicht is het een oproep om hierbij eens stil te staan. Dat vind ik wel belangrijk.
In je nummers zien we referenties naar de pandemie en de veranderende wereld, hoe heb je de situatie met corona ervaren ?
Jelle Van Giel: Dat was in het begin heel raar, je weet niet wat er op je afkomt. Voor mij en mijn gezin deed het deugd omdat we plots heel veel tijd samen konden doorbrengen. Dat is in het dagelijkse leven niet evident. Als muzikant viel de drukte van optredens weg, dat gaf dan ook weer meer tijd om te componeren. In die periode heb ik enorm veel geoefend op het schrijven van filmmuziek, nieuwe componisten ontdekt, terug drums gestudeerd. Ik ben ook enorm dankbaar dat ik lesgeef zodat ik zekerheid had in die periode. Als je als zelfstandige door het leven gaat dan moet dat echt een heel moeilijke periode geweest zijn.
Heb je ook aan streaming gedaan ?
Jelle Van Giel: We zijn uitgenodigd door jazzcafé De Muze rond het concertfestival RUIS in december 2020. Enkele coronasessies, try-outs van de nieuwe nummers, vonden nadien nog plaats. Op 30 april van dit jaar stonden we ook met de groep en de nieuwe muziek in Jetstudio om een concert te streamen voor International Jazz Day. Doordat we dit allemaal gedaan hebben waren we meer voorbereid voor de opname van ons derde album. Het liefst van al wou ik het nieuwe repertoire veel spelen voor publiek, zodat de muziek kon groeien, maar dat viel plots allemaal stil.
Als drummer vorm je een aparte positie in de band ?
Jelle Van Giel: In mijn eigen band denk ik als componist en ben ik al spelend de drummer. Ik ga bij het schrijven niet uit van de drums als het centrale punt, maar van het muzikaal geheel. Op een drumstel kan je geen melodie spelen en dat mis ik soms wel. Daarom dat ik ben beginnen te componeren, om meer met melodie en harmonie bezig te kunnen zijn. Ik stel me als drummer nooit egocentrisch op als ik schrijf want dan zou de muziek heel anders klinken. Voor mij telt de blend, de klank, de energie en het gevoel van een bepaald nummer.
Blijkbaar hebben jonge muzikanten nog weinig oog of oor naar de roots van de jazz... hoe sta je daar zelf tegenover ?
Jelle Van Giel: Jonge muzikanten ontwikkelen al snel een uitgesproken eigen muzikale visie vanuit de huidige populaire stroming en immense invloed van bijvoorbeeld hiphop, de traditionele swing staat daar een beetje haaks op. Het jazzlandschap evolueert op die manier meer naar de elektronische kant van het verhaal.
Ik geef les in drums jazz/lichte muziek en compositie aan de Academie van Wilrijk, leerlingen van 8 tot 70 jaar, en de Kunsthumaniora van Turnhout. Je merkt dat als ze op hun 18 jaar naar het conservatorium trekken ze al een stevig niveau halen doordat het onderwijs sterker en sterker wordt. Ik geef soms ook theorielessen aan wie aan het conservatorium wil starten en merk dat ze enorm enthousiast zijn en enorm hard werken. Dat werkt aanstekelijk, wat me ook sterkt in het lesgeven.
De commercialisering gebeurt nu ook meer en meer vanuit gehypete media: videoclips, facebook, Spotify. De manier van het verkopen van een jazzband is meer geëvolueerd naar de manier waarop ze dat bij een popband doen. Singles releasen, videoclips maken, …
Zo heb ik ook voor mijn album twee singles op die manier gelanceerd, ‘Third Story’ en ‘The Internet Is My Mentor’, om de weg te banen naar het release concert en iets meer momentum te creëren rond het nieuwe album.
Hoe kijk je tegen de toekomst aan en wat zijn je verwachtingen, hoop en dromen in je muzikale loopbaan ?
Jelle Van Giel: Met mijn groep ben ik zo goed als 10 jaar bezig. Zelf verdiep ik me nu in filmmuziek en naar de toekomst toe denk ik er ook aan om in kleinere formatie te gaan spelen, kwartet of trio. Ik tast de mogelijkheden af om een nieuwe groep te starten: drums, piano en bas, akoestisch, in de richting van Aaron Parks en zijn ‘Invisible Cinema’, die spirit vind ik super! Ook een elektronisch project zou ik heel graag uitwerken. Werken met triggers op het drumstel, synths, loops, energie, improvisatie, groove,... Zoals de spirit van ‘Moving Cities’ van Makaya McCraven.
Het poppy idee van bijvoorbeeld David Bowie met ‘Blackstar’ waarin hij jazzmuzikanten zoals Mark Guiliana en Donny McCaslin (saxofonist op ‘Data Lords’ van Maria Schneider-BL) uitnodigde vind ik ook heel interessant. Het komt wel nog niet in me op om een popconcept te starten. Het leukste wat ik recent deed was samen met contrabassist Fre Madou en pianist Bram Weijters in een café zonder enige voorbereiding noch afspraak muziek te maken. In die spontane interactie voel ik me ook enorm thuis.
En er zijn The Jacquelines…
Jelle Van Giel: Jazeker! Dat is dan weer iets helemaal anders, retro-swing, maar ook weer met een knipoog naar het hedendaagse. Ik speel enorm graag bij die band en het is nog altijd één van mijn leukste projecten. Dat is wat ik zo fijn vind aan muziek, zoveel mogelijk genres verkennen, verschillende uitdagingen aangaan. En er komen nog verschillende concerten in het najaar.
Dat is net wat ik wil, zoveel mogelijk genres verkennen, verschillende uitdagingen aangaan.
© Bernard Lefèvre (november 2021)
Concertrelease ‘Third Story’
Zaterdag 6 november 2021 – Jazzstation
jazzstation.be
Jelle Van Giel (drums, composities) - Thomas Mayade (trompet, bugel)
Tom Bourgeois (altsax, basklarinet) - Egor Doubay (tenorsax)
Tim Finoulst (gitaar, pedal steel) - Bram Weijters (piano, orgel, keyboards)
Janos Bruneel (contrabas)
Info:
jellevangiel.be
In case you LIKE us, please click here:
Hotel-Brasserie
Markt 2 - 8820 TORHOUT
Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse
Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée
Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant
Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon
Pedro Soler
(08/06/1938 – 03/08/2024)
foto © Jacky Lepage
Special thanks to our photographers:
Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte
Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper
Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Jeroen Goddemaer
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein
Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre
Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten
Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden
Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner
and to our writers:
Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Chris Joris
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst