Didier Ithursarry ontspant zijn grote trekzak van
Baskenland tot Panama en langs alle Franse wegen
Van circus tot theater, van chanson tot symfonieorkest, zonder uiteraard de jazz te vergeten, er zijn maar weinig podia waarop Didier Ithursarry zijn accordeon niet liet horen.
Ontmoeting met een innemend man en muzikant, die altijd al een beetje worstelde met het feit dat hij als kind niet in de pot van de jazz was gevallen. Hij hoeft zich geen zorgen te maken, dat bewijst de kwaliteit van de artiesten die hem vertrouwen.
Didier Ithursarry, je bent geboren in Bayonne. Is het ook daar dat je accordeon leerde spelen ?
Ik ben inderdaad in Bayonne geboren en al op zevenjarige leeftijd startte ik op accordeon. Eerst, dankzij privélessen van Gérard Luc, een ongelooflijke leraar, en daarna als 18-jarige in de klas van Myriam Bonnin (eveneens een super lerares) aan het Conservatoire National d’Orsay. Ik volgde ook cursussen notenleer en percussie aan het conservatorium van Bayonne.
Ik hoorde dat je ook veel op bals speelde…
Het gebeurde allemaal in dezelfde periode. Het was een tijd (de jaren ‘80 en ‘90) en een regio, het Baskenland, waarin de accordeon "koning" was, sterk verbonden met feesten, zang en dans. Gérard Luc heeft er ons, naast zijn diepgaande lessen, een beetje in ondergedompeld zodra het mogelijk was en ons "repertoire" voldoende omvangrijk was. Het was dan ook gebruikelijk om al heel vroeg met "het vak" te beginnen, voornamelijk in balzalen, rond deze zowel populaire als traditionele muziek. Wat mij betreft, ik moet ongeveer 11/12 jaar oud geweest zijn. Het was een heel vormende periode voor mij, een echte speeltuin. Mondelinge overdracht, 'op het gehoor' spelen, snel reageren: het was een geweldige school. Het zijn al die ervaringen, gecombineerd met mijn jarenlange studie van zogenaamde meer "wetenschappelijke" en hedendaagse muziek aan het conservatorium, die de fundamenten vormen van de muzikant die ik nu ben.
In 1996 verliet je Baskenland en vond je in Parijs je vaste stek. Al vlug raak je in een lawine van ontmoetingen met musici uit diverse milieus, chanson, theater en circus, filmmuziek, opnamesessies en … jazz. Hoe en met wie voltrok zich de ontdekking van dit nieuw universum ?
Ik had echt een verlangen naar iets anders, naar openheid, en het leven in Parijs bracht me aan het dromen. Het was ook een nieuwe en zeer goede tijd voor ons instrument. Het kreeg een nieuwe boost, een tweede wind. Er was natuurlijk Richard Galliano, die verantwoordelijk is voor de comeback van de accordeon in de jazz. Maar hij werd ook herboren in de rock met Les Négresses Vertes, Les Têtes Raides, in liederen met Léotard, Leprest, enz. Deze opleving had ook gevolgen voor dans, theater, hedendaagse muziek, enz. Het was werkelijk verbazingwekkend.
Het is trouwens langs het theater dat ik debuteerde in Parijs, dankzij mijn vriend David Venitucci met wie ik zes maanden lang optredens verdeelde tussen La Cigale en het Mogador-theater. Het was in Le Faust Argentin van Alfredo Arias, en het was een geweldige start!
De opportuniteiten zijn vervolgens zeer snel uitgebreid. Het chanson met Clarika, Manau, François Béranger, Juan Carlos Cáceres, en veel later Sanseverino. Het muzikaal spektakel met Annie Fratellini, Jérôme Savary. De opnamesessies. En dit waren de eerste ontmoetingen in de jazz: Serge Luc, Jean-Philippe Bordier, Marco Campo, William Chabbey, e.v.a. …
Het lijkt erop dat je jazzcarrière sneller gaat na je ontmoeting met Claude Barthélémy, een eclectische muzikant zoals jij die de deuren opent van het Orchestre National de Jazz (ONJ) tijdens de tweede periode dat hij het orkest leidde van 2002 tot 2005. Wat betekenen Claude Barthélémy en het ONJ voor jou ?
Als ik terugblik op het parcours dat ik de laatste 20 jaar aflegde, de muzikale familie waarin ik evolueerde, mijn vrienden, de richting die ik ben ingeslagen en de artistieke keuzes die ik heb kunnen maken, dan is de ontmoeting met Claude Barthélémy er nauw mee verbonden.
De connectie met Claude was in een flits gemaakt, en dat is normaal bij die ongelooflijk indrukwekkende persoonlijkheid met zijn ongewoon karakter! Hij zegt dat hij me aannam na het horen van een enkele accordeonfrase toen ik François Béranger begeleidde, wat behoorlijk gek is. Hij zei ook dat hij het leuk vond dat ik geen jazzmuzikant was, wat mij goed uitkwam en hielp om me een beetje te ontspannen.
Zo bevond ik me bijna van de ene op de andere dag in zijn Sereine Quintet met Franck Tortiller, Jacques en Nicolas Mahieux. We namen op voor het Label Bleu en dit na slechts 2 of 3 dagen repetitie... Vanaf toen, en gedurende 3 jaar, werd ik muzikant bij het ONJ. Het was voor mij een heel spannende ontdekkingsreis.
Ik was een beetje gefascineerd door het universum van Claude, zijn manier van denken en muziek benaderen, van René Thomas tot Olivier Messiaen, van Barbara tot Ornette Coleman en Jimi Hendrix, van poëzie tot wiskunde. Het maakte me van streek omdat ik me uit mijn comfortzone bevond, maar het gaf me ook de kans om een andere richting uit te gaan en steeds nieuwe ontdekkingen te ervaren. Het stelde mij in staat het pad van ongelooflijke artiesten te kruisen, muzikanten natuurlijk, maar ook schrijvers, choreografen, beeldend kunstenaars, circusartiesten. Ik heb andere vormen van vrijheid kunnen ervaren, van luisteren, van observeren, zodat ik mijn inspiratiebronnen kon uitbreiden: teksten, een schilderij, een gebaar, een beweging, een stilte. Dit alles was een rijke voedingsbodem.
Je carrière raakt al snel in een stroomversnelling, want in 2008 ontvang je de Prix Gus Viseur in de categorie jazz. Ik denk dat de ontmoeting met componist/saxofonist Guillaume Saint-James eveneens van groot belang was ?
Ik kreeg deze prijs voor mijn deelname aan de tournee van de zanger Sanseverino en voor mijn bijdrage aan de arrangementen.
Guillaume Saint-James is een goede vriend die tot mijn naaste kring behoord. Bij hem is het een verhaal van loyaliteit en samenhorigheid. Guillaume is een ongelooflijk geïnspireerd musicus. Zijn werk bevindt zich tussen een gebeiteld schrift en totaal ongebreidelde muziek. Het is verbazingwekkend hoe sterk emotioneel, menselijk en natuurlijk muzikaal zijn projecten zijn.
Eerst was er het Jazzarium-avontuur, zijn sextet, daarna betrok hij me bij vele symfonische projecten, met name bij het ONB (Orchestre National de Bretagne). Een prachtige creatie met Chris Brubeck, Brother in Arts, die ons meerdere keren meenam naar de Verenigde Staten. We hadden daar prachtige ontmoetingen, ongelooflijke situaties, traden in de voetsporen van o.a. Dave Brubeck.
Dan is er onze nieuwste creatie, een leuk cadeau, een concerto voor accordeon en orkest, The 7 Deadly Sins. Het werd gecreëerd in 2019 en de opname is net uitgebracht op het Indésens-label onder de titel Sketches of Seven samen met zijn Symphonie “Bleu”.
Het lijkt erop dat vanaf 2014 de teller van je projecten op hol slaat. Ik telde maar liefst 13 albums waarop we je tussen 2015 en 2021 terug vinden !
Het kan ook angst voor de leegte zijn. Er zijn inderdaad veel projecten geweest, waaronder enkele echte, mooie, lange en trouwe samenwerkingen die blijven bestaan: Jean Marie Machado, Christophe Monniot, Geoffroy Tamisier, Guillaume Saint-James, Alban Darche, Kristof Hiriart en alle muzikanten uit hun omgeving. Het is bovenal een geluk om al die kansen te krijgen. Het was (en is nog steeds) mijn manier om wakker te worden, te leren, mezelf te voeden. Misschien omdat ik aan de jazzschool studeerde en als zodanig was opgeleid. Ik heb dit echt nodig.
Ik hoor wel eens dat ik er lang over deed om mijn eigen projecten te creëren. Het was vooral omdat ik vertrouwen in mezelf moest krijgen om me legitiem te voelen. En al die avonturen die we net noemden gaven me ook niet veel tijd!
Tegenwoordig geniet ik steeds meer van het componeren en het creëren van of deelnemen aan meer persoonlijke projecten.
Precies, jullie in 2014 opgenomen album ‘Kantuz’ (Lagunarte label), werd door Citizen Jazz in 2015 tot "ÉLU" verkozen en je ontving ook de Prix Gus Viseur.
Ja, met mijn quartet met Jean-Charles Richard op sax, Mátyás Szandai op contrabas en drummer Joe Quitzke. Vrienden en muzikanten met de lyriek, poëzie en kracht die ik nodig had voor dit eerste project.
Daarna kwam het trio ATEA (LagunArte Productions / L’autre distribution, 2020) met Joce Mienniel en Pierre Durand. De instrumentatie is heel anders, intiemer, maar altijd met die organische kant die ik leuk vind en die in mij zit, denk ik, gemaakt van klanken, adem, aarde, dans.
Dan komen al de duo’s. Ik hou enorm van de vrijheid die deze formule mij biedt. Ik heb de indruk dat dit de manier is waarop ik mij het best kan uiten, waarbij ik mij op mijn beste voel. Deze meer intieme, strakkere werkwijze bevalt mij het best. We hadden eerst Oboréades en Paris by Song met hoboïst Jean-Luc Fillon en daarna, na een korte pauze, Bilika met percussionist/multi-instrumentalist/componist/zanger Kristof Hiriart, Hymnes à l’amour met saxofonist Christophe Monniot, waarvan de tweede plaat pas verscheen op het label Émouvance, en Lua met Jean Marie Machado. Het laatste project dat we nog aan het vormen zijn is er een met klarinettiste Élodie Pasquier. Al deze duetten zijn verkenningen, energieën, verschillende gevoeligheden.
Een laatste vraag, Didier Ithursarry: En nu, wat ga je doen ?
Proberen verder te doen !!!! Verdergaan met delen, ontmoeten, creëren, liefhebben, geloven… En hopen dat de covidvarianten zich rustig houden.
Er is nieuwe muziek op komst voor Lua en Bilika. Er komt ook een mooie creatie met pianist Jean-Christophe Cholet, trompettist Matthieu Michel en een strijkkwartet, evenals met het Orchestre Danzas, een nieuwe opus Symphonia. En ook nog een paar solo’s.
En dan, on the road, heb ik een aantal favoriete bands waaronder Lagrimas Azules met Geoffroy Tamisier (trompet) en Laurent Jaulin (gitaar). De tweede plaat Amistades kwam dit jaar uit op het OUEST label. Maar ook Brass Dance Orchestra, eveneens met Geoffroy Tamisier, François Thuillier (tuba) en Jean-Louis Pommier (trombone) en Organik Orkestra met Jérémie Ternoy (piano) en Kristof Hiriart (hun album Ritual verscheen ook dit jaar op het LagunArte label).
Tekst © Jean-François Picaut (vrije vertaling: Jos Demol)
Foto’s © Malik Chaib (www.jazzenphotos.fr)
verscheen op 11 juli 2021 bij https://www.citizenjazz.com/
In case you LIKE us, please click here:
Hotel-Brasserie
Markt 2 - 8820 TORHOUT
Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse
Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée
Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant
Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon
Pedro Soler
(08/06/1938 – 03/08/2024)
foto © Jacky Lepage
Special thanks to our photographers:
Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte
Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper
Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Jeroen Goddemaer
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein
Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre
Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten
Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden
Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner
and to our writers:
Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Chris Joris
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst