© Domenico Campogrande
Een nieuw album, een biografie en twee extra verjaardagconcerten in een sowieso bomvolle agenda. Drummer Bruno Castellucci staat volop in de kijker. Verdiend natuurlijk want de man heeft een zakboekje met namen waar elke jazzmuzikant wel eens een kijkje in wil nemen. En toch blijft hij de eenvoud zelf, een tachtigjarige wereldster zonder kapsones.
Georges Tonla Briquet en Bruno Castellucci © Leentje Arnouts
Enkele koppen sterke Italiaanse koffie en op de achtergrond een Rock-Ola jukebox bouwjaar 1958 met singles van Coleman Hawkins en Art Blakey, meer had Bruno Castellucci niet nodig om een voormiddag honderduit te vertellen over zijn avonturen in jazzland. In gezelschap van saxofonist Michel Mainil, jarenlange “copain de route” en auteur van ‘Bruno Castellucci, Itinéraire d’un sideman’, haalde hij enthousiast de meest kleurrijke herinneringen boven, al dan niet verwijzend naar het boek. Een selectie.
De eerste vraag gaat naar Michel Mainil. Hoe wordt een muzikant auteur van biografieën want na José Bedeur en Richard Rousselet is Bruno Castellucci de derde in de rij?
Michel Mainil: Eerst en vooral wil ik hier benadrukken dat het niet om biografieën gaat in de strikte zin van het woord. De vertrekpunten zijn telkens weliswaar historische en gekende feiten maar nadien voeg ik daar eigen elementen aan toe. Vandaar nu onder meer een volledig hoofdstuk over opnamestudio’s in Brussel en een ander over jazzonderwijs.
Uiteindelijk is alles aan het rollen gegaan dankzij COVID en een agenda met enkel lege bladzijden. Lang heb ik niet getwijfeld. Na een paar dagen hing ik aan de telefoon met mijn eerste slachtoffer, contrabassist José Bedeur. Ik had meteen de smaak te pakken. Al snel volgde Richard Rousselet en nu dus Bruno.
Bruno Castellucci: En dat heeft hij goed gedaan. ‘Itinéraire d’un sideman’ leest niet als een droge opsomming van verwijzingen maar als een boeiend verhaal.
Michel Mainil en Bruno Castellucci © Françoise Legros
Welk is jullie onderlinge link?
Bruno Castellucci: We spelen reeds jaren samen. Toen hij mij het voorstel deed voor dit boek, zag ik het wel zitten omdat hij zelf muzikant is en niet zou schrijven uit een puur journalistieke invalshoek. Ik vond het belangrijk dat de auteur het onderwerp van binnenuit kent.
De passie
Opvallend is alvast de heel discrete titel...
Bruno Castellucci: Ik ben altijd “sideman” geweest, met vocalisten, in een orkest, in een bigband of met een kleine bezetting. In gans mijn carrière heb ik uiteindelijk slechts een vijftal platen opgenomen onder mijn naam.
Binnenkort wordt u tachtig. Wat zet u aan om nog steeds op te treden en zelfs een nieuw album uit te brengen?
Bruno Castellucci: De passie voor muziek! Wanneer ik met vakantie ga, is dat leuk de eerste vier dagen. De vijfde dag kriebelt het. Het is de spirituele voeding van muzikanten. Thuis begint het ritueel vanaf ’s morgens in de badkamer waar een kleine muziekinstallatie staat. En zo gaat de dag verder, steeds omringd door muziek, dikwijls tot ’s nachts of zelfs tot in de ochtenduurtjes want ik vergeet soms de tijd.
Bruno, vroeger en nu © collectie Bruno Castellucci
Bij de kapper
U bent opgegroeid in Châtelet vlakbij Charleroi, niet meteen bekend als een muzikaal broeinest...
Bruno Castellucci: Voor mij begon het allemaal toen ik de eerste keer optrad in de dancing van mijn ouders. Een gelukkig toeval omdat de vaste drummer niet opdaagde en de gitarist mij al eens bezig gehoord had. Ik was toen twaalf. Op het programma stonden bolero’s en aanverwante dansmuziekjes. Jazz ontdekte ik via de uitzending ‘Salut Les Copains’ op Europe 1, van elf tot middernacht. Natuurlijk een onmogelijk uur volgens mijn ouders maar een kleine draagbare radio verstopt onder de lakens betekende de oplossing.
We mogen hier niet de rol van Clément Depasse vergeten, de lokale kapper en bovenal een kleurrijk figuur die ooit negen keer Belgisch bokskampioen werd. Hij draaide jazzplaten in zijn zaak en had snel in de gaten dat dit mijn ding was. Het kwam zo ver dat ik niet alleen de platen mocht kiezen om te draaien maar tevens mijn drumstel bij hem installeerde. Op een of andere manier hoorde André Brasseur mij. Op zijn repertoire stond in die periode Monk, toen al een van mijn favorieten. Zo hadden we een tijd een trio met dergelijk repertoire.
Het waren nochtans de hoogdagen van de Franse yéyé...
Bruno Castellucci: Die stroming is aan mij voorbijgegaan. Wel speelde ik andere populaire muziek in de Bar de la Jeune Europe, ook met André Brasseur. Toen die naar het leger moest, had ik geen werkgever meer. Via enkele omwegen volgde een kwartet met trompettist Robert Nicolas, tenorsaxofonist Jacques Baily, pianist Henri Nicaise en contrabassist José Bedeur. We schreven ons zelfs in voor een wedstrijd in Dinant waar we zowat alle prijzen binnenrijfden. Dat was in 1962. Vervolgens ging het snel. Jacques Pelzer introduceerde mij in de Luikse scene waar ik plots aan de zijde stond van alle grote namen uit die tijd. Bobby Jaspar, René Thomas, Maurice Simon, Georges Leclercq en noem maar op. Die mannen bestonden dus echt en ik mocht met hen op het podium. De ultieme ervaring voor een jonge gast van achttien. Het waren ongelooflijke toestanden. Ik had zelf geen auto en verplaatste mij naar optredens met de trein. Controleurs hielpen mij met het op- en afladen van mijn drumstel. Te gek maar plezierig en leerrijk op elk gebied.
© Discofila
Het eerste 45-toeren plaatje waar u op meedeed, kreeg de titel ‘Exciting Blues’. Een speelse verwijzing naar Art Blakey zijn ‘Blues March’?
Bruno Castellucci: Dat was een single van André Brasseur uitgebracht door een jazzliefhebber uit Namen. Helaas werd het nooit gedraaid op de radio wegens de expliciete titel. Zo ging dat toen in 1961.
De clubs
Het circuit van jazzclubs vormde een vertrouwd actieterrein voor u met voorop legendarische plekken als Pol’s Jazz Club en de Bierodrome...
Bruno Castellucci: Je had ook La Rose Noire en natuurlijk de eeuwige l'Archiduc. En niet te vergeten de Carton Club later de Cartonnerie, de eerste van Pol Lenders. Met die naam dacht hij een lumineus idee te hebben. Zijn publiciteit luidde dat elkeen die een auto-ongeluk had (“cartonner” met de wagen, red.) en dit kon bewijzen met een officieel politiedocument, gratis mocht drinken. Daar is hij snel mee gestopt wegens te groot succes (lacht). Hij opende nadien de Bierodrome en ’t Kelderke op de Grote Markt. Je kon daar toen zelfs parkeren. Nu is het gewoon de hel om ergens te geraken, zeker met een drumstel.
Hebt u nog de tijd om voor eigen plezier naar een concert te gaan?
Bruno Castellucci: Toch wel maar veel verder dan zestig kilometer verplaats ik mij niet meer wegens de verkeersdrukte. Je vraagt je af welke slimmeriken al die plannen uitdenken die ellenlange files veroorzaken. Is dat geen vervuiling?
Eddie Doorenbos (cb) met Bruno, Pol's Jazz Club, 8 maart 1974 © Lander Lenaerts
De traditie
Een naam die niet mocht ontbreken in het boek is deze van Marc Moulin...
Bruno Castellucci: Een fantastisch iemand aan wie ik veel goede herinneringen overhoud, te beginnen met Placebo en later met Sam’ Suffy. Het is moeilijk uit te leggen. Marc was een visionair, iemand die op diverse gebieden zijn tijd voorop was.
Volgt u de huidige evoluties op in jazz?
Bruno Castellucci: Toch wel, al ben ik niet altijd even enthousiast. Voor mij moet er altijd een soort verhaal of minstens een thema zijn en dat ontbreekt dikwijls. Het beste voorbeeld blijft Toots en zijn manier om verzen te brengen. Velen beseffen zelfs niet meer waar het om gaat. De traditie gaat verloren. Tijdens de stages van Les Lundis D’Hortense ontmoette ik jongeren die niet eens wisten wie Louis Armstrong was! Iemand als saxofonist Gary Smulyan heeft het begrepen. Als hij een ballade speelt, komen de tranen in je ogen. Hij heeft respect voor de essentie van een nummer. Een aria uit een opera verander je niet. ‘Singing’ In The Rain’ is ‘Singin’ In The Rain’. En dan zijn er nog de dj’s die het talent van anderen gebruiken om poen te scheppen. Ze reizen rond enkel met een valiesje en usb-sticks en verdienen zo pakken geld. Als je met een jazzkwartet tweeduizend euro durft te vragen, is dat een schande.
Bart De Nolf, Toots en Bruno © Christian Melzer
Toots Thielemans kan hier natuurlijk niet ontbreken...
Bruno Castellucci: Een uniek persoon op elk vlak. Van bij de eerste twee noten herken je hem, net zoals dat het geval is bij Coltrane, Miles of Parker. Pure magie. Ik blijf erbij, waarom is het een schande om standards te brengen? Omdat het oude muziek is? En Mozart dan? Toots zei altijd dat wanneer je van een muzikant wil weten wat hij waard is, je hem een standard moet laten uitvoeren. Iemand die op die manier door de mand viel, zou hij nochtans nooit kleineren. Hij omzeilde dat met een kwinkslag door een uitdrukking als “die heeft zijn noten goed ingestudeerd”.
Het is een feit dat de mensen geen referentiekader meer hebben. Jazzmusici zijn de troubadours van de eenentwintigste eeuw die niet alleen het publiek entertainen maar tevens een manier meegeven om te luisteren. Dat probeer ik tenminste. Misschien vergis ik mij maar daar ben ik dan in dit geval fier op.
Toots en Bruno in Brazilië © Bart De Nolf
Vrijheid
In het boek staat een citaat van Duke Ellington, “Jazz is een barometer voor de vrijheid”. Wat betekent vrijheid voor u in de context van een bigband?
Bruno Castellucci: Het klopt dat je in dergelijke situatie minder vrijheid hebt behalve dan in de solopassages. En dat is goed want hier spelen verschillende aspecten mee waaronder het onderliggende verhaal van de compositie en de arrangementen. Er zit een heel mechanisme achter waar je minder aan kan sleutelen dan in een kwartet. Beide draaien wel rond dezelfde basis maar de uitwerking is totaal anders. Het is telkens ook een kwestie om je te profileren met een persoonlijke klank, eender in welke bezetting. Op dat vlak leerde ik veel door mijn jarenlange samenwerking met de bigband van Peter Herbolzheimer. Een andere invloed was Joe Morello, de drummer die deel uitmaakte van het Dave Brubeck Quartet.
Begin jaren tachtig richtte u samen met Patrick Bauwens het label Quetzal op. Vanwaar dat idee?
Bruno Castellucci: Nog zo een geval van omstandigheden. Ik kreeg de vraag van een producer bij een grote platenfirma om een plaat onder eigen naam uit te brengen. Hiervoor wilde ik wel een buitenstaander met kennis van zaken en een objectief oor. Patrick Bauwens leek mij de juiste keuze. De man had een radioprogramma en was zelf producer. Om praktische distributieredenen richtten we samen Quetzal op. Zo verscheen het album ‘Bim Bim’ op de markt. Later volgden opnamen van andere artiesten waaronder Peter Hertmans, Charles Loos en Jean-Pierre Catoul.
© Fabrice Plas
Disco
En toen kwam de disco...
Bruno Castellucci: Volledige dagen gewoon als een menselijke drummachine ritmes aanleveren. Ook dat heb ik gedaan voor de meest uiteenlopende producties, van Two Man Sound tot artiesten van Sylvain Tack en zijn label Start. Het was aankomen in de studio zonder andere muzikanten om mij heen, enkel een partituur met ritmepatronen en aftellen als gek tijdens het inspelen. Nogal absurd maar weer een nieuwe ervaring.
Op die manier werkte u mee aan de wereldhit ‘Born To Be Alive’...
Bruno Castellucci: Dat is een apart verhaal. Er bestaan verschillende versies van. Aanvankelijk klonk het zelfs als een tango en nadien een bolero. Met de auteursrechten is het echter helemaal scheef gegaan. Pianist Guido Delo gaf het nummer de definitieve versie door de arrangementen te schrijven maar het is de andere persoon die er zijn naam onder plaatste die nu renteniert op de kap van iemand anders. Hij sleurde daarbij tevens producer Jean Vanloo de dieperik in. Nadien heeft hij niets meer gepresteerd. Logisch voor iemand die geen talent heeft.
De essentie van het drummen
U geeft nog altijd les. Wat mag een goede drummer nooit doen?
Bruno Castellucci: Heel goede vraag. Een drummer mag zich nooit vergissen in het tempo of de maat verliezen. Hij mag nooit versnellen of vertragen indien niet nodig en moet zich steeds houden aan de structuur en de stijl van de compositie. ‘Besame Mucho’ spelen als een metal-nummer, dat gaat niet.
Michel Mainil: En de melodie kennen helpt ook natuurlijk.
Bruno Castellucci: Helemaal juist. In mijn cursus aan het conservatorium verwachtte ik van mijn leerlingen dat ze op het einde van het jaar minstens tien stukken naar eigen keuze kenden. Bij de uitvoering moesten ze tevens zingen. De zangkwaliteiten waren niet van belang maar het gaf een idee of ze het stuk wel begrepen en de basismelodie konden volgen. Bij het afstuderen hadden ze zo kennis van een zeventigtal standards. Daar kan je al eens mij uitpakken.
Een uitgebreide bagage helpt je aan werk. Ik werd overal gevraagd ook al was ik voor de rockers een jazzcat en beschouwden sommige jazzmusici mij als een overloper maar ik zat nooit zonder werk net door die brede kennis.
Bruno, Quincy Jones en Buno De Filippi, Brussels Sheraton Airport, april 1992 © collectie Bruno Castellucci
Wat betekent Amerika voor u als jazzmuzikant?
Bruno Castellucci: Daar ligt de oorsprong van de muziek waar ik van hou. Ik heb er ook gespeeld en opgenomen met onder meer Quincy Jones. Maar het is een misverstand om te geloven dat al wat uit de USA komt automatisch goed is. Er zitten ook slechte dingen tussen. Hier in België hebben we genoeg straffe muzikanten terwijl sommigen van ginder echt ondermaats zijn.
‘Itinéraire d’un sideman’ staat boordevol anekdotes en referenties. Vooral de uitgebreide en gedetailleerde discografie is opzienbarend om het parcours van Castellucci naar waarde te schatten. Naast grote jazziconen zoals Toots Thielemans, Lee Konitz, Jaco Pastorius, Chet Baker, Jan Akkerman of nog de WDR Big Band duiken ook heel wat namen op uit het meer commerciële (variété)circuit voor wie Castellucci opnamen maakte. Onder hen Will Tura, Francis Goya, Shirley Bassey, Vaya Con Dios en Jacques Dutronc.
Kortom, een “sideman” die van alle markten thuis is.
Tekst © Georges Tonla Briquet
Foto's © Leentje Arnouts/Eva Asdou/Domenico Campogrande/Ugo Castellucci/Bart De Nolf/Discofila/Lander Lenaerts/Christian Melzer/Fabrice Plas
Live 2024
9 & 10 november, Le Baixu (Brussel): twee unieke verjaardagconcerten
15 november, Espace Jeunes (Binche)
Het boek
‘Itinéraire d’un sideman’ is uitgegeven bij Bossa Flor Editions (ISBN 978-2-931243-01-5).
Alle info via michel.mainil@gmail.com - www.michelmainil.be
Lees HIER de recensie van Pierre Dulieu
Tevens beschikbaar in volgende winkels:
Music Company – 30, Rink 1600 St Pieters Leeuw – 02 377 72 39
Librairie Graffiti – 129, Chée de Bruxelles 1410 Waterloo – 02 354 57 96
Librairie Tropismes – 11, Galerie des Princes 1000 Bruxelles – 02 512 88 52
© Eva Asdou
Het album
cover nieuwe cd © Ugo Castellucci
In case you LIKE us, please click here:
Hotel-Brasserie
Markt 2 - 8820 TORHOUT
Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse
Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée
Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant
Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon
Special thanks to our photographers:
Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte
Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper
Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Jeroen Goddemaer
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein
Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre
Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten
Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden
Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner
and to our writers:
Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst